ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7151

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-3579 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WAZ-uitkering na hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 28 mei 2004. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem per 10 november 2002 geen WAZ-uitkering toe te kennen wegens arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat het Uwv terecht had geweigerd de uitkering toe te kennen.

Tijdens de zitting op 8 december 2006 was appellant niet verschenen, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door F.P.L. Smeets. De Raad overwoog dat de argumenten die appellant in hoger beroep naar voren had gebracht in wezen een herhaling waren van de eerder in beroep aangevoerde grieven. Er waren geen nieuwe relevante gezichtspunten gepresenteerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de rechtbank de grieven van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet konden slagen. De verklaring van de longarts van appellant, gedateerd 31 december 2004, werd niet als nieuw bewijs beschouwd, aangezien deze betrekking had op een latere datum en niet op de relevante datum van 10 november 2002. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.

Uitspraak

04/3579 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 28 mei 2004, 03/884 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 januari 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.A. Moonen, advocaat te Beek, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2006. Appellant is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door F.P.L. Smeets.
II. OVERWEGINGEN
De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het Uwv terecht heeft geweigerd appellant per 10 november 2002 uitkering wegens arbeidsongeschiktheid toe te kennen.
Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd vormt in essentie een herhaling van hetgeen door hem reeds in beroep is aangevoerd. Nieuwe relevante gezichtspunten zijn niet naar voren gebracht.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellant afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet kunnen slagen.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
De door appellant in hoger beroep ingebrachte verklaring van de hem behandelende longarts dr. K. Boomars, gedateerd 31 december 2004, werpt geen nieuw licht op de medische situatie van appellant op de voor dit geschil relevante datum, zijnde
10 november 2002. De verklaring ziet op de situatie per december 2004.
Het hoger beroep treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
De uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Gunter als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2007.
(get.) J. Brand.
(get.) M. Gunter.
JL