ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7151
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering na hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 28 mei 2004. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem per 10 november 2002 geen WAZ-uitkering toe te kennen wegens arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat het Uwv terecht had geweigerd de uitkering toe te kennen.
Tijdens de zitting op 8 december 2006 was appellant niet verschenen, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door F.P.L. Smeets. De Raad overwoog dat de argumenten die appellant in hoger beroep naar voren had gebracht in wezen een herhaling waren van de eerder in beroep aangevoerde grieven. Er waren geen nieuwe relevante gezichtspunten gepresenteerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de rechtbank de grieven van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet konden slagen. De verklaring van de longarts van appellant, gedateerd 31 december 2004, werd niet als nieuw bewijs beschouwd, aangezien deze betrekking had op een latere datum en niet op de relevante datum van 10 november 2002. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.