ECLI:NL:CRVB:2006:AZ2586
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake AOW door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 27 januari 2006. Het verzoeker, vertegenwoordigd door W. Leufkens, vroeg om herziening van de uitspraak die de eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam bevestigde. De Raad had in zijn eerdere uitspraak het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard.
De verzoeker stelde dat de Raad in zijn eerdere uitspraak een onjuiste uitleg had gegeven aan een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. De Raad heeft het verzoek om herziening behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen op de zitting van 6 oktober 2006. De Raad heeft overwogen dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht een onherroepelijke uitspraak alleen kan worden herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die voor de indiener van het verzoek niet bekend waren vóór de uitspraak.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die aanleiding geven tot herziening. Het verzoek om herziening is dan ook afgewezen. Tevens is het verzoek om een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie te stellen afgewezen, omdat het gemeenschapsrecht de nationale rechter niet verplicht om artikel 8:88 van de Awb buiten toepassing te laten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en P.H. Broier als aanwezig lid.