ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0178
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J. Janssen
- M.C. Bruning
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van geschiktheid voor eigen werk
In deze zaak gaat het om de weigering van ziekengeld aan betrokkene, die zich ziek had gemeld vanwege spanningsklachten. Betrokkene had van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2002 als expeditiemedewerker gewerkt bij Caldic Europoort B.V. Na een ziekmelding op 26 juni 2002, werd hij op 15 oktober 2002 door een verzekeringsarts hersteld verklaard voor zijn werk. Het besluit om betrokkene met ingang van 21 oktober 2002 geen recht meer op ziekengeld te verlenen, werd door hem bestreden. De rechtbank Rotterdam vernietigde eerder het besluit van de verzekeringsarts, omdat het onvoldoende zorgvuldig was voorbereid. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet in stand kon blijven, omdat de door betrokkene aangevoerde belastende factoren, zoals pesterijen en conflicten met collega's, niet relevant waren voor de beoordeling van zijn geschiktheid voor het werk. De Raad concludeerde dat er geen medische gronden waren die de ongeschiktheid van betrokkene voor zijn arbeid konden onderbouwen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het inleidend beroep ongegrond.