ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens exploitatie hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert aan de orde is. Appellant ontving sinds 29 juli 2002 een bijstandsuitkering, maar deze werd door het College ingetrokken over de periode van 16 september 2002 tot en met 19 januari 2004, omdat op 19 januari 2004 in zijn woning een hennepkwekerij werd aangetroffen. Het College vorderde een bedrag van € 17.132,74 terug van appellant, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het College terecht heeft gesteld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door de exploitatie van de hennepkwekerij niet te melden. De Raad wijst erop dat de politie op 19 januari 2004 een professionele hennepkwekerij aantrof, en dat de omvang en de opzet van de kwekerij duiden op een langdurige exploitatie. Appellant betwist de aanvangsdatum van de kwekerij, maar de Raad oordeelt dat het College op basis van het proces-verbaal van de sociale recherche en de objectieve gegevens van het energieverbruik in de woning van appellant, terecht heeft geconcludeerd dat de kwekerij al op 16 september 2002 in bedrijf was.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het College bevoegd was om de bijstandsuitkering in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellant heeft geen concrete gegevens over de exploitatie van de kwekerij kunnen verstrekken, waardoor het bewijsrisico volledig voor zijn rekening komt. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigt de beslissing van de rechtbank.