ECLI:NL:CRVB:2006:AY8257

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-7047 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake rechtsbijstand

In deze zaak heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de gemeente was veroordeeld tot vergoeding van proceskosten voor rechtsbijstand aan een betrokkene. De uitspraak van de rechtbank dateert van 8 november 2005 en betreft de zaak met nummer 05/1566. De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 augustus 2006 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het hoger beroep van de gemeente is toegewezen. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte een proceskostenveroordeling had uitgesproken, omdat vaststond dat de betrokkene voor de verleende rechtsbijstand door de Stichting Juridische E.H.B.O. Tilburg geen kosten verschuldigd was. Dit betekent dat er geen grond was voor de veroordeling tot vergoeding van proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, vernietigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en R.M. van Male en J.J.A. Kooijman als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M. Pijper.

Uitspraak

05/7047 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 8 november 2005, 05/1566 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[betrokkene] (hierna: betrokkene)
en
appellant
Datum uitspraak: 29 augustus 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2006. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door F.J.W. de Bruin, werkzaam bij de gemeente Tilburg. Voor betrokkene is verschenen G.M. Szakály, werkzaam bij de Stichting Juridische E.H.B.O. Tilburg (hierna: de Stichting).
II. OVERWEGINGEN
Het hoger beroep van appellant is gericht tegen de aangevallen uitspraak voor zover daarin appellant krachtens artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is veroordeeld tot vergoeding van kosten van door de Stichting aan betrokkene verleende rechtsbijstand, welke kosten zijn begroot op € 644,--.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover van belang, bepaalt dat de rechtbank bevoegd is een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken.
Ingevolge vaste rechtspraak van de Raad (zie onder meer de uitspraak van 26 mei 1998, LJN AJ9410) is geen sprake van op grond van artikel 8:75 van de Awb voor vergoeding in aanmerking komende kosten, indien een betrokkene voor de dienstverlening van zijn gemachtigde geen kosten verschuldigd is.
Tussen partijen is niet in geschil - en ook voor de Raad staat vast - dat betrokkene voor de in beroep verleende rechtsbijstand door de Stichting geen kosten verschuldigd is. Dit betekent dat geen sprake kan zijn van een veroordeling tot vergoeding van proceskosten wegens in beroep verleende rechtsbijstand.
Uit het voorgaande vloeit voort dat het hoger beroep slaagt en dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, dient te worden vernietigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, als voorzitter en R.M. van Male en J.J.A. Kooijman als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2006.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) M. Pijper.
EK3008