ECLI:NL:CRVB:2006:AY4834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 15 juli 2005 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo ongegrond verklaarde. Appellanten hadden op 20 april 2004 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, maar deze aanvraag werd op 1 oktober 2004 afgewezen omdat het College vond dat appellanten onvoldoende informatie hadden verstrekt om het recht op bijstand vast te stellen. Het College verklaarde het bezwaar tegen deze afwijzing op 11 januari 2005 ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het College ten onrechte heeft geconcludeerd dat er sprake was van een schending van de inlichtingenverplichting. De Raad stelt vast dat de inkomsten van appellante uit haar werkzaamheden voor ACS Schoonmaakbedrijf lager waren dan de bijstandsnorm en dat er geen concrete aanwijzingen waren voor verzwegen inkomsten. De Raad concludeert dat het College op basis van de beschikbare gegevens niet kon vaststellen dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond. Het besluit van 11 januari 2005 wordt vernietigd en het College wordt opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt het College veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 966,--, te betalen door de gemeente Venlo, en dient de gemeente Venlo het griffierecht van in totaal € 140,-- aan appellanten te vergoeden.