ECLI:NL:CRVB:2005:AU6839
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Blijvende gehele weigering van WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid
In deze zaak gaat het om de blijvende gehele weigering van een WW-uitkering aan appellant, die verwijtbaar werkloos is geworden. Appellant, werkzaam als administratief medewerker bij Staal Bank N.V., is op 1 juli 2003 ontslagen. De werkgever had een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, dat uiteindelijk door de kantonrechter is toegewezen zonder toekenning van een vergoeding aan appellant. Na zijn ontslag heeft appellant op 1 juli 2003 een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend, welke door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (gedaagde) op 7 augustus 2003 is geweigerd. Gedaagde stelde dat appellant verwijtbaar werkloos was geworden, omdat hij zich bij zijn werkgever zo had gedragen dat hij had moeten weten dat ontslag zou volgen. Dit gedrag hield in dat appellant zich niet aan de gedragscode van Achmea Bank had gehouden.
Appellant heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat hij wel degelijk verweer heeft gevoerd tegen zijn ontslag en dat zijn functioneren voldoende was om het dienstverband voort te zetten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de rechtbank het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit niet kon worden gedragen door de motivering die eraan ten grondslag lag. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat gedaagde een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, waarbij de eerdere motivering niet kon worden aangehouden.
De Raad heeft gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 644,-- bedragen, en heeft bepaald dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het griffierecht van appellant vergoedt. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gedaagde om adequaat te motiveren waarom een uitkering wordt geweigerd, vooral in gevallen waar de werknemer betwist dat hij verwijtbaar werkloos is geworden.