ECLI:NL:CRVB:2005:AT9942

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/4291 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijzondere bijstand voor bloedonderzoek naar voedsel/schimmelintoleranties bij niet erkend laboratorium

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die haar beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen ongegrond had verklaard. Appellante had op 29 november 2001 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een bloedonderzoek naar voedsel- en schimmelintoleranties bij een niet erkend laboratorium, KEAC. De aanvraag werd afgewezen op basis van artikel 17 van de Algemene bijstandswet (Abw), omdat de kosten niet onder de werkingssfeer van de voorliggende voorziening vielen. Het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing werd ook ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Uit een brief van CZ, de zorgverzekeraar van appellante, bleek dat bloedonderzoek naar voedsel- en schimmelintoleranties in het algemeen door een erkend laboratorium uitgevoerd kan worden, en dat de kosten daarvan door de verzekeraar vergoed kunnen worden. Aangezien KEAC geen erkend laboratorium is, werden de kosten door CZ niet vergoed.

De Raad oordeelde dat de Ziekenfondswet (ZFW) voor de gevraagde verstrekking, namelijk het bloedonderzoek, als een voorliggende toereikende en passende voorziening moet worden beschouwd. De keuze van appellante om het onderzoek door KEAC te laten uitvoeren, maakte deze voorziening niet ontoereikend. Het besluit van het College van burgemeester en wethouders, dat op artikel 17, tweede lid, van de Abw was gebaseerd, werd vernietigd, evenals de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad besloot echter om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, omdat de Abw in beginsel aan de toekenning van bijzondere bijstand in de weg staat. Tevens werd bepaald dat de gemeente Heerlen het betaalde griffierecht aan appellante moest vergoeden.

Uitspraak

03/4291 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 22 juli 2003, reg.nr. 02/1783 NABW.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft een nader stuk aan de Raad gezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van 24 mei 2004, waar appellante - met bericht - niet is verschenen en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door W. Salvelbergh, werkzaam bij de gemeente Heerlen.
II. MOTIVERING
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Appellante heeft op 29 november 2001 een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor de kosten van een bloedonderzoek naar voedsel/schimmelintoleranties bij KEAC (Klinisch Ecologisch Allergie Centrum b.v.) tot een bedrag van f 342,--. Appellante is ingevolge de Ziekenfondswet (ZFW) verplicht verzekerd bij CZ groep zorgverzekeringen (hierna: CZ). De aangevraagde kosten van bloedonderzoek worden door deze zorgverzekeraar niet vergoed. Bij besluit van 14 december 2001 heeft gedaagde de aanvraag afgewezen. Hierbij is, uitgaande van de toepassing van artikel 17, tweede lid, van de Algemene bijstandswet (Abw), overwogen dat de kosten waarvoor bijstand is aangevraagd uitdrukkelijk buiten de werkingssfeer van een voorliggende voorziening zijn gelaten.
Bij besluit van 15 oktober 2002 heeft gedaagde het bezwaar van appellante tegen het besluit van 14 december 2001 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van 15 oktober 2002 ongegrond verklaard.
Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Uit een brief van CZ van 25 juni 2003 blijkt dat een bloedonderzoek naar voedsel/schimmelintoleranties in het algemeen door een erkend laboratorium uitgevoerd kan worden en dat alsdan de aan dit onderzoek verbonden kosten rechtstreeks door dit laboratorium bij de verzekeraar gedeclareerd kunnen worden. KEAC is geen erkend laboratorium en om die reden zijn de door appellante gedeclareerde kosten door CZ niet vergoed.
De Raad is van oordeel dat in het onderhavige geval de ZFW voor een verstrekking zoals hier aan de orde, te weten een bloedonderzoek naar voedsel/schimmeltoleranties, is aan te merken als een aan de Abw voorliggende toereikende en passende voorziening als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Abw. Het feit dat appellante er om haar moverende redenen voor kiest dit onderzoek te laten uitvoeren door KEAC brengt niet met zich mee dat deze voorliggende voorziening niet toereikend en passend zou zijn.
Nu gedaagde artikel 17, tweede lid, van de Abw aan het besluit van 15 oktober 2002 ten grondslag heeft gelegd komt dit besluit wegens strijd met de wet voor vernietiging in aanmerking, evenals de aangevallen uitspraak, waarbij dit besluit in stand is gelaten.
De Raad ziet evenwel aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten nu - zoals hiervoor is overwogen - artikel 17, eerste lid, van de Abw in beginsel aan toekenning van bijzondere bijstand in de kosten van het bloedonderzoek in de weg staat.
Het derde lid van artikel 17 van de Abw biedt de mogelijkheid om in afwijking van de voorgaande leden in bedoelde kosten bijstand te verlenen indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn. Blijkens de memorie van toelichting dient daarbij gedacht te worden aan noodsituaties. De Raad is uit de gedingstukken niet gebleken dat van een dergelijke situatie sprake is.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding om gedaagde te veroordelen in de proceskosten nu niet is gebleken van dergelijke aan de zijde van appellante gemaakte kosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het besluit van 15 oktober 2002;
Bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;
Bepaalt dat de gemeente Heerlen aan appellante het betaalde griffierecht van in totaal € 116,-- vergoedt.
Aldus gewezen door mr. R.M. van Male als voorzitter en mr. A.B.J. van der Ham en mr. J.N.A. Bootsma als leden, in tegenwoordigheid van R.C. Visser als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2005.
(get.) R.M. van Male.
(get.) R.C. Visser.