ECLI:NL:CRVB:2005:AT0639
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- drs. Th.G.M. Simons
- R.M. van Male
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Kwalificatie boetewaardig gedrag niet gericht op rechtsgevolg
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond van 2 juli 2003, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit was gebaseerd op de kwalificatie van appellant's gedrag als 'boetewaardig', wat volgens gedaagde niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden beschouwd. De rechtbank heeft het standpunt van gedaagde onderschreven en het beroep ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 25 januari 2005 behandeld, waarbij appellant aanwezig was, maar gedaagde zich niet liet vertegenwoordigen. De Raad heeft vastgesteld dat de brief van 8 oktober 2002, waar het bezwaar op is gebaseerd, niet alleen onderdeel 3, maar ook onderdeel 1 een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb inhoudt. De Raad concludeert dat de kwalificatie 'boetewaardig gedrag' niet gericht is op enig rechtsgevolg, en dat gedaagde het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek van appellant om schadevergoeding af, omdat het beroep niet gegrond is verklaard. Tevens ziet de Raad geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, met drs. Th.G.M. Simons als voorzitter en de andere leden R.M. van Male en J.N.A. Bootsma, in aanwezigheid van griffier P.C. de Wit.