ECLI:NL:CRVB:1998:AA8704
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.F.M. Brenninkmeijer
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzekeringsplicht en dienstbetrekking in de Ziektewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten A, B en C, die als directeuren van B.V. X zijn aangemerkt als verplicht verzekerd onder de Werkloosheidswet en de Ziekenfondswet. De Centrale Raad van Beroep behandelt de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking tussen de directeuren en de vennootschap, waarbij de Raad verwijst naar eerdere uitspraken over vergelijkbare situaties. De Raad concludeert dat de directeuren, ondanks hun aandeelhouderschap, onder gezag staan van de vennootschap, wat leidt tot de conclusie dat zij verplicht verzekerd zijn. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellanten ongegrond heeft verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke omstandigheden en de gezagsverhouding in de beoordeling van de verzekeringsplicht. De Raad oordeelt dat de aandeelhoudersstructuur en de managementovereenkomsten niet afdoen aan de aanwezigheid van een gezagsverhouding, en dat de eerdere uitspraak moet worden bevestigd.