ECLI:NL:CBB:2025:95
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrondverklaring tuchtklacht tegen registeraccountant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de accountantskamer van 24 januari 2022, waarin een tuchtklacht van een fiscaal adviseur, [naam 1], tegen registeraccountant [naam 2] ongegrond is verklaard. De klacht betrof het opstellen van een aanvangsproces-verbaal door [naam 2], waarin volgens [naam 1] onjuistheden stonden die zijn reputatie hebben geschaad. De accountantskamer oordeelde dat [naam 2] niet in strijd heeft gehandeld met de gedrags- en beroepsregels. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak op 9 januari 2025 behandeld, waarbij [naam 1] niet verscheen, maar [naam 2] wel, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.L. Batting. Het College heeft de klacht van [naam 1] beoordeeld en geconcludeerd dat de accountantskamer de klacht terecht ongegrond heeft verklaard. Het College heeft vastgesteld dat de passages uit het aanvangsproces-verbaal niet als eigen conclusies van [naam 2] zijn gepresenteerd, maar als citaten uit de civiele procedure tussen [naam 3] en [naam 1]. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is verklaard, en de beslissing is openbaar uitgesproken op 25 februari 2025.