ECLI:NL:CBB:2025:92
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake subsidieaanvraag COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 februari 2025 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 30 mei 2023. De onderneming, [naam 1] B.V., had een verzoek ingediend om herziening van de uitspraak waarin het College had beslist op het beroep tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat. Dit besluit, genomen op 22 maart 2022, verklaarde het bezwaar van de onderneming tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het tweede kwartaal van 2021 ongegrond. De onderneming stelde dat de minister in eerdere besluiten ten onrechte rekening had gehouden met vooruitbetalingen bij de berekening van het omzetverlies, wat leidde tot ongelijke behandeling.
De zitting vond plaats op 23 januari 2025, waar de gemachtigde van de onderneming en de vertegenwoordigers van de minister aanwezig waren. Het College overwoog dat op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. Het College concludeerde echter dat de onderneming geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. W.J.A.M. van Brussel, met mr. M. Ettema als griffier.