ECLI:NL:CBB:2025:309

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
24/814
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van aanvragen voor de eco-regeling binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 en de gevolgen van samenloop met ANLb-activiteiten

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 mei 2025, wordt de toewijzing van aanvragen voor de eco-regeling binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2023 behandeld. De zaak betreft een beroep van een maatschap tegen een besluit van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, waarin de aanvraag voor de basispremie en eco-regeling werd toegewezen, maar waarbij de indeling in de categorie brons werd vastgesteld. De maatschap stelt dat de minister ten onrechte geen waarde heeft toegekend aan eco-activiteiten op percelen waar ook Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) activiteiten plaatsvinden. De minister heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij niet verplicht is om percelen te splitsen en dat de beoordeling op perceelsniveau moet plaatsvinden. De zitting vond plaats op 24 februari 2025, waar de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De uitspraak benadrukt de voorwaarden van de eco-regeling en de samenloop met ANLb-activiteiten. De eco-regeling is bedoeld om duurzame landbouwactiviteiten te belonen, maar als er overlap is met ANLb-activiteiten, kan dit invloed hebben op de waarde die aan de eco-activiteiten wordt toegekend. Het College concludeert dat de minister terecht is uitgegaan van de door de maatschap opgegeven percelen en dat de indeling in de categorie brons correct is. Het beroep van de maatschap wordt ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/814

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 mei 2025 in de zaak tussen

maatschap [naam 1] en [naam 2] , te [woonplaats] (maatschap)

(gemachtigde: G. Kon)
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigden: mr. J. van Horsen en mr. L. Anvelink)

Procesverloop

Met het besluit van 25 juni 2024 heeft de minister op grond van de Uitvoeringsregeling
GLB 2023 de aanvraag voor de basispremie, extra betaling eerste 40 hectare en de
eco-regeling (op het niveau van het tarief brons) toegewezen.
Met het besluit van 8 augustus 2024 (bestreden besluit) heeft de minister dit besluit gehandhaafd.
De maatschap heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 24 februari 2025. Aan de zitting hebben deelgenomen de gemachtigden van partijen.

Overwegingen

Inleiding
1.1
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2023 van de Europese Unie is voor zover hier van belang vastgelegd in Verordening 2021/2115, Verordening 2021/2116, Uitvoeringsverordening 2021/2290 en Gedelegeerde verordening 2022/1172. Pijlers van deze nieuwe verordeningen zijn het meer resultaatgericht en marktgericht maken van het GLB en het ondersteunen en versterken van duurzaamheid en milieubescherming. Er is geen sprake van een compleet nieuw systeem, maar wel van een aantal wijzigingen ten opzichte van het GLB zoals dat tot 1 januari 2023 gold. De nationale invulling van de GLB-verordeningen is neergelegd in een ministeriële regeling, gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 29696, van 8 november 2022, namelijk de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 november 2022, nr. WJZ/22031065, houdende de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor wat betreft de rechtstreekse betalingen en de conditionaliteiten (Uitvoeringsregeling GLB 2023).
1.2
De eco-regeling is een dergelijk nieuw element van het GLB 2023. De eco-regeling ziet op betalingen bovenop de basisinkomenssteun. Zij is bedoeld om gericht duurzame landbouwactiviteiten te belonen en zo de nieuwe GLB-doelen te behalen. De vijf eco-doelen zijn: klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit. Voor elk van deze vijf doelen kan de landbouwer punten verdienen. Het aantal behaalde punten bepaalt de hoogte van het tarief dat voor de betaling wordt gehanteerd: brons, zilver of goud. De landbouwer moet voor elk eco-doel afzonderlijk voldoende punten halen om in aanmerking te komen voor de extra betaling voor de eco-regeling. Met die betaling worden landbouwers beloond voor het in stand houden van natuurlijke rijkdommen en het leveren van publieke goederen van algemeen nut die niet in de marktprijzen tot uiting komen.
1.3
In de toelichting bij de Uitvoeringsregeling GLB 2023 is onder meer het volgende opgenomen ten aanzien van de eco-regeling:
“[…] Paragraaf 5 Eco-regeling
De eco-regeling is een nieuw instrument onder de rechtstreekse betalingen. Doel ervan is om boeren te belonen voor investeringen in de leefomgeving. De investeringen moeten bijdragen aan de vijf ecodoelen; klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit, zoals opgenomen in het Nationaal Strategisch Plan op basis van Verordening (EU) nr. 2021/2115. Hierdoor worden de rechtstreekse betalingen de komende jaren doelgerichter ingezet ter versterking van de verduurzaming van de landbouwsector om zo de transitie naar een meer natuur-inclusieve en kringlooplandbouw mogelijk te maken. Uitgangspunt bij het ondersteunen van deze transitie is een verschuiving van basispremie naar doelgerichte betalingen, met flexibiliteit voor de boer en zijn of haar omgeving om hun eigen weg naar duurzaamheid te kiezen.
[…]
Eco-activiteiten
De activiteiten in de eco-regeling gaan verder dan de conditionaliteiten en zijn hier een aanvulling op. In 2023 worden er 22 eco-activiteiten opengesteld. […]
Wanneer een landbouwer voldoet aan de subsidievoorwaarden, inclusief het puntensysteem, kan de aanvrager in aanmerking komen voor een vergoeding op het niveau van brons, zilver, of goud. […]
De landbouwer ontvangt een vast eenheidsbedrag per hectare. […] Het tarief brons bedraagt € 60, het tarief zilver bedraagt € 100, het tarief goud bedraagt € 200.
[…]
Bij samenloop van een eco-activiteit met een ANLb-activiteit op hetzelfde perceel, waarbij er geheel of gedeeltelijk overlap is in de berekende vergoeding, kan de activiteit bij de eco-regeling wel meetellen voor het aantal punten, maar kan deze niet worden ingezet voor het verantwoorden van uitbetaling van het maximale subsidiebedrag (brons, zilver of goud). De activiteit wordt uitbetaald via het ANLb. Er is sprake van overlap in de berekende vergoeding wanneer de waarde van de eco-activiteit is gebaseerd op dezelfde kosten of opbrengstderving als de vergoeding van de ANLb-activiteit. […]”
1.4
Het beroep richt zich tegen de indeling in, en daarmee de betaling voor de
eco-regeling volgens het tarief van de categorie brons. Op twee percelen vinden zowel
eco-activiteiten plaats als activiteiten in het kader van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb-activiteiten). Omdat de minister voor deze percelen wel punten toekent voor deze eco-activiteiten maar geen waarde, komt de maatschap bij berekening op bedrijfsniveau van de waarde per hectare lager uit en valt zij voor de eco-regeling in de categorie brons. Als de minister wel een waarde voor de eco-activiteiten zou toekennen, of de percelen zou splitsen zodat die delen wel waarde zouden krijgen, zou de maatschap in de categorie zilver uitkomen.
Wettelijk kader
2 Het toepasselijke wettelijke kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Standpunten partijen
3.1
De maatschap stelt zich op het standpunt dat weliswaar sprake is van samenloop van de eco-activiteiten met de ANLb-activiteiten op de percelen 26 en 27, maar dat dit niet voor de hele oppervlakte van deze twee percelen geldt. Voor het deel waar geen sprake is van samenloop had de minister dan ook waarde voor de eco-activiteiten moeten toekennen en de percelen daarvoor moeten splitsen.
3.2
De minister stelt dat hij niet verplicht is om de percelen te splitsen. Er moet volgens de regeling op perceelsniveau gekeken worden naar samenloop van activiteiten en niet naar delen van percelen. De minister gaat daarbij uit van de door de maatschap opgegeven percelen. Als op een perceel sprake is van samenloop met een ANLb-activiteit, telt dat perceel wel mee in de punten, maar krijgt het geen waarde. De uitbetaling vindt immers al plaats via het ANLb. Overigens is de maatschap zowel in de aanmelding als in de aanvraag gewezen op de mogelijke overlap en het behalen van de waarde brons.
Beoordeling
4 In deze zaak gaat het om de vragen hoe de punten en waarde van die punten berekend moeten worden als op een (deel van een) perceel sprake is van samenloop van een
eco-activiteit en een ANLb-activiteit en of de minister de percelen had moeten splitsen. De samenloop ziet op de activiteit ‘kruidenrijk grasland’ op (delen van) de percelen 26 en 27.
5 Uit artikel 1 van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 volgt dat onder
perceel landbouwgrondmoet worden verstaan: een aaneengesloten stuk landbouwareaal, waaronder begrepen aangrenzende landschapselementen die ter beschikking van de landbouwer staan, dat door één landbouwer is aangegeven. In artikel 26 van deze regeling is de uitbetaling van verschillende eco-activiteiten op het perceel geregeld. In het derde lid is bepaald dat als naast een aanvraag om uitbetaling voor het uitvoeren van een eco-activiteit voor dezelfde handeling op hetzelfde perceel ook een aanvraag wordt gedaan om uitbetaling in het kader van de subsidieregelingen ANLb, voor de eco-activiteit geen waarde wordt toegekend.
6 Uit artikel 26, derde lid, van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 volgt dat de minister op het niveau van een perceel moet beoordelen of aan de vereisten van de eco-regeling wordt voldaan. De maatschap heeft de percelen 26 en 27 zelf opgegeven. Op deze percelen wordt de eco-activiteit kruidenrijk grasland uitgevoerd, maar ook de ANLb-activiteit kruidenrijk grasland. Niet in geschil is dat deze twee activiteiten dezelfde handeling betreffen en dat dus sprake is van samenloop. Voor de ANLb-activiteit ontvangt de maatschap uitbetaling via het ANLb. Omdat sprake is van deze samenloop heeft de minister voor de percelen 26 en 27 terecht wel punten toegekend voor de eco-activiteit, maar geen waarde (gelet op artikel 26, derde lid, van de Uitvoeringsregeling GLB 2023).
7 De minister is bij zijn beoordeling terecht uitgegaan van de opgave van de percelen door de maatschap. Het College ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de minister de percelen 26 en 27 uit eigen beweging had moeten splitsen om vervolgens op de delen zonder overlap alsnog de waarde voor de eco-activiteit toe te kennen.
Slotsom
8 Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.L. van der Beek, mr. R.W.L. Koopmans en mr. C.T. Aalbers, in aanwezigheid van mr. C.S. de Waal, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025.
w.g. H.L. van der Beek w.g. C.S. de Waal

Bijlage

Uitvoeringsregeling GLB 2023
Artikel 1. Definities
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
[…]
- eco-activiteitenlandbouwpraktijken als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van verordening (EU) 2021/2115;
[…]
-
perceel landbouwgrond: aaneengesloten stuk landbouwareaal, waaronder begrepen aangrenzende landschapselementen die ter beschikking van de landbouwer staan, dat door één landbouwer is aangegeven;
[…]
Artikel 2. Bevoegdheden minister
1. De minister verstrekt rechtstreekse betalingen inzake:
a. basisinkomenssteun voor duurzaamheid;
b. aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid;
c. aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers;
d. de eco-regeling.
2 De minister verstrekt voorts betalingen inzake de regeling voor zeldzame landbouwhuisdierrassen.
3 De minister stelt elk jaar voor alle in het eerste en tweede lid genoemde betalingen het eenheidsbedrag vast binnen de marges, bedoeld in artikel 102, tweede lid, verordening (EU) 2021/2115, waarbij eerst een voorlopig en daarna een definitief eenheidsbedrag kan worden vastgesteld.
4 De minister kan middelen bestemd voor de in het eerste lid genoemde rechtstreekse betalingen herverdelen overeenkomstig artikel 101, derde lid, van verordening (EU) 2021/2115.
5 De minister is bevoegd tot het uitbetalen, terugvorderen en verrekenen van betalingen en het opleggen van sancties.
Artikel 25. Voorwaarden eco-regeling
1. De landbouwer die aanspraak maakt op de betaling voor de eco-regeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d:
a. voldoet per uitgevoerde eco-activiteit aan de desbetreffende voorwaarden, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 24;
b. heeft voor de subsidiabele hectares per regio een minimaal aantal punten volgens de verdeelsleutel, bedoeld in bijlage 2, onderdeel C, behaald voor de verbetering van klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit gedifferentieerd naar regio als bedoeld in bijlage 2, onderdeel B;
c. heeft voor de subsidiabele hectares minimaal een waarde op het niveau van het tarief brons behaald, als bedoeld in artikel 27, vierde lid; en
d. is verantwoordelijk voor de uitvoering van de eco-activiteiten op de subsidiabele hectares die op de peildatum bij hem in gebruik zijn.
2 Onverminderd artikel 10, tweede lid, onderdeel d en vierde lid, onderdeel c, geeft de landbouwer, uiterlijk op de in bijlage 2 genoemde datum, aan welke eco-activiteiten op welke percelen zullen worden uitgevoerd. Wanneer deze uiterste datum op een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet eindigt, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
Artikel 26. Combinatie van activiteiten
1. Uitbetaling kan worden gevraagd voor de uitvoering van verschillende, elkaar niet uitsluitende eco-activiteiten op hetzelfde perceel, als bedoeld in bijlage 2, waarbij zowel de punten als de waardes van die eco-activiteit bij elkaar mogen worden opgeteld.
2 Bij de uitvoering van verschillende eco-activiteiten op hetzelfde perceel die dezelfde handeling omvatten als bedoeld in bijlage 2:
a. worden de punten toegekend van de activiteit die het hoogste aantal te behalen punten oplevert; en
b. wordt de waarde toegekend van de activiteit die de hoogste waarde oplevert.
3 Indien naast een aanvraag om uitbetaling voor het uitvoeren van een eco-activiteit voor dezelfde handeling op hetzelfde perceel tevens een aanvraag wordt gedaan om uitbetaling in het kader van de subsidieregelingen ANLb, wordt voor de eco-activiteit geen waarde toegekend.