ECLI:NL:CBB:2025:208
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over TVL Q3 met betrekking tot subsidie vaste lasten financiering COVID-19
Op 27 februari 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak over de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor het derde kwartaal van 2021. De ondernemers, voormalige vennoten van een ontbonden vennootschap onder firma, hadden verzet aangetekend tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken, die de subsidie op nihil had vastgesteld. De minister had het bezwaar van de ondernemers tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de termijn was ingediend. Het College had eerder het beroep van de ondernemers tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hun verzet voerden de ondernemers aan dat de vennoot verantwoordelijk voor de administratie de verzoeken om informatie niet had ontvangen, omdat zij geen toegang had tot de e-mails van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in die periode. De ondernemers stelden dat de ontbinding van de vennootschap en het overlijden van een familielid bijdroegen aan de verwarring en de vertraging in de communicatie. Desondanks oordeelde het College dat het bezwaarschrift te laat was ingediend en dat er geen reden was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het College verwees naar eerdere uitspraken voor het beoordelingskader van verschoonbaarheid en concludeerde dat de ondernemers niet voldoende hadden aangetoond waarom de notificatieberichten niet waren aangekomen.
De uitspraak van 18 juni 2024 werd bevestigd, en het verzet werd ongegrond verklaard. De zaak werd hiermee afgesloten, en het College benadrukte dat de financiële gevolgen van een besluit geen rol spelen bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding.