ECLI:NL:CBB:2025:19
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen boete opgelegd aan administratiekantoor wegens overtreding van de Wwft
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van administratiekantoor [naam 2] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat het administratiekantoor de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) had overtreden door geen melding te maken van ongebruikelijke transacties. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) had een onderzoek ingesteld naar de naleving van de Wwft door [naam 2], na signalen van de Financiële Inlichtingen Eenheid. Het onderzoek richtte zich op de hoge contante omzet van de supermarkt, een cliënt van [naam 2]. De omzetcijfers toonden aan dat er een significant percentage van de omzet contant werd afgehandeld, wat volgens BFT een hoger risico op witwassen met zich meebracht. Het administratiekantoor had verscherpt toezicht moeten uitoefenen, maar dit was niet gebeurd. BFT legde een bestuurlijke boete op van € 4.800,-, die later werd verlaagd naar € 1.000,- omdat [naam 2] maatregelen had getroffen. In hoger beroep herhaalde [naam 2] haar verweren, maar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het College oordeelde dat de hoge contante omzet als een transactie moest worden aangemerkt en dat [naam 2] niet had voldaan aan de verplichtingen van de Wwft. De opgelegde boete werd als passend en geboden beschouwd, en er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten.