ECLI:NL:RBROT:2022:11096
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan administratiekantoor wegens overtreding van de Wwft
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep van [eiseres] tegen een besluit van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) waarbij een bestuurlijke boete van € 4.800,- was opgelegd wegens overtredingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het BFT had het bezwaar van [eiseres] gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete verlaagd naar € 1.000,-. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat [eiseres] niet had voldaan aan de verplichtingen uit de Wwft, met name de verplichtingen tot cliëntenonderzoek en verscherpt cliëntenonderzoek in het geval van een hoger risico op witwassen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] als administratiekantoor onvoldoende maatregelen had genomen om te voldoen aan de Wwft, ondanks dat er signalen waren van ongebruikelijke transacties bij een van haar cliënten, een supermarkt. De rechtbank oordeelde dat de verplichtingen uit de Wwft voldoende duidelijk waren en dat [eiseres] had moeten onderkennen dat er een hoger risico op witwassen bestond. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de boete van € 1.000,- passend was, gezien de omstandigheden van de zaak en de verwijtbaarheid van [eiseres].
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de Wwft door administratieve en financiële instellingen en de verantwoordelijkheden die zij hebben in het kader van het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme. De rechtbank heeft de argumenten van [eiseres] over de onduidelijkheid van de wet en de verwijtbaarheid van de overtreding verworpen, en heeft bevestigd dat het BFT terecht de boete heeft opgelegd.