ECLI:NL:CBB:2025:139
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van subsidie op basis van SBI-code in het kader van COVID-19 steunmaatregelen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 maart 2025, betreft het een verzoek tot herziening van een eerder subsidiebesluit dat was genomen op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19. De onderneming, aangeduid als [naam 1] B.V., had een subsidie ontvangen van € 8.582,52 voor de periode juni tot en met september 2020, maar de minister van Economische Zaken had deze subsidie later vastgesteld op € 7.965,03. De onderneming verzocht om herziening van het subsidiebesluit, omdat zij van mening was dat de SBI-code die de minister had toegepast (46.34) niet correct was en dat haar hoofdactiviteit beter onder SBI-code 56.30 viel, wat recht zou geven op een hogere subsidie.
De minister wees het herzieningsverzoek af, met de argumentatie dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening rechtvaardigden. De onderneming had eerder geen rechtsmiddelen aangewend tegen het vaststellingsbesluit en had het bezwaar tegen het subsidiebesluit te laat ingediend. Tijdens de zitting op 25 november 2024 werd de zaak behandeld samen met andere herzieningsverzoeken. Het College oordeelde dat de onderneming niet voldoende nieuwe feiten had aangedragen die de afwijzing van het herzieningsverzoek evident onredelijk maakten. De beslissing van de minister om het herzieningsverzoek af te wijzen werd als terecht beschouwd, en het beroep van de onderneming werd ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de noodzaak om nieuwe feiten aan te dragen bij herzieningsverzoeken. Het College bevestigde dat de minister de juiste procedure had gevolgd en dat de afwijzing van het verzoek om herziening niet onredelijk was, gezien de omstandigheden van de zaak.