ECLI:NL:CBB:2025:138
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van subsidie op basis van onjuiste SBI-code in het kader van COVID-19 steunmaatregelen
In deze zaak heeft [naam 1] B.V. beroep ingesteld tegen de afwijzing van een herzieningsverzoek van de minister van Economische Zaken met betrekking tot de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020. De minister had eerder op 9 april 2021 een vaststellingsbesluit genomen, waarin de subsidie was vastgesteld op basis van SBI-code 62.01. De onderneming verzocht op 17 november 2023 om herziening van dit besluit, maar de minister wees dit verzoek af op 20 december 2023. Het bezwaar van de onderneming tegen deze afwijzing werd op 29 maart 2024 ongegrond verklaard, waarna de onderneming in beroep ging.
De zitting vond plaats op 25 november 2024, waarbij de onderneming en de minister vertegenwoordigd waren. De onderneming stelde dat de minister ten onrechte uitging van SBI-code 62.01, terwijl haar hoofdactiviteit onder SBI-code 59.11.1 valt, wat recht zou geven op een hogere subsidie. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft in zijn uitspraak van 4 maart 2025 geoordeeld dat de onderneming geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de afwijzing van het herzieningsverzoek evident onredelijk maken. Het College benadrukte dat de onderneming de mogelijkheid had om tegen het vaststellingsbesluit rechtsmiddelen aan te wenden, maar dit niet heeft gedaan. De afwijzing van het herzieningsverzoek is derhalve terecht en het beroep van de onderneming is ongegrond verklaard.