ECLI:NL:CBB:2024:838
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoeken subsidie COVID-19 door de minister van Economische Zaken
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 november 2024 uitspraak gedaan in de zaken tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken. De minister had eerder, op 8 mei en 2 augustus 2023, twee herzieningsverzoeken van [naam 1] B.V. afgewezen, omdat er volgens de minister geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De onderneming had herzieningsverzoeken ingediend naar aanleiding van suppletieaangiften die op 4 april 2023 waren ingediend, waarin zij stelde dat de eerder opgegeven omzet in de referentieperiodes niet juist was. De minister concludeerde echter dat een geconstateerde fout in een aangifte omzetbelasting geen nieuw feit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College heeft de argumenten van de onderneming beoordeeld en vastgesteld dat de minister terecht had besloten om de herzieningsverzoeken af te wijzen. De suppletieaangiften waren gebaseerd op gegevens die de onderneming al eerder had kunnen indienen en de minister was niet verplicht om de herzieningsverzoeken inhoudelijk te behandelen. Het College oordeelde dat er geen sprake was van evidente onredelijkheid of willekeur in de beslissing van de minister.
De beroepen van [naam 1] B.V. zijn ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de herzieningsverzoeken door de minister standhoudt. De uitspraak benadrukt het belang van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden bij herzieningsverzoeken en de bevoegdheid van de minister om deze verzoeken te beoordelen.