ECLI:NL:CBB:2024:737

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
22/1165 H
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van een eerdere uitspraak inzake vergoeding griffierecht door de minister van Economische Zaken

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 oktober 2024 een rectificatie gedaan van een eerdere uitspraak van 24 september 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:663). De curator, mr. [naam 1], in de hoedanigheid van curator van [naam 2] B.V., had gemeld dat de eerdere uitspraak een omissie bevatte, namelijk het niet vermelden van de vergoeding van het griffierecht dat door de curator was betaald. Het College heeft op 3 oktober 2024 de minister van Economische Zaken geïnformeerd over het voornemen om de uitspraak te rectificeren, waarop de minister op 9 oktober 2024 heeft gereageerd.

Het College heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak inderdaad een omissie bevatte en heeft besloten deze te herstellen. In de gewijzigde uitspraak is bepaald dat de minister het door de curator betaalde griffierecht van € 365,- dient te vergoeden. Daarnaast is de minister veroordeeld in de proceskosten van de curator, vastgesteld op € 1.750,-, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een hersteld exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak is aan deze hersteluitspraak gehecht.

De beslissing van het College houdt in dat het beroep ongegrond wordt verklaard, de minister wordt opgedragen het griffierecht te vergoeden en de minister wordt veroordeeld in de proceskosten. Deze rectificatie is een belangrijke stap in het waarborgen van de rechtsbescherming van de curator en het correct afhandelen van de proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1165 H
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 oktober 2024 tot herstel van de uitspraak in de zaak tussen
mr. [naam 1] in de hoedanigheid van curator van [naam 2] B.V., te [plaats] (curator)
(gemachtigde: [naam 3] )
en

de minister van Economische Zaken

(gemachtigde: mr. J. van Essen)

Procesverloop

De curator heeft gemeld dat de uitspraak van 24 september 2024 (uitspraak, ECLI:NL:CBB:2024:663) een omissie bevat.
Met de brief van 3 oktober 2024 heeft het College de minister bericht voornemens te zijn de uitspraak te zullen rectificeren.
De minister heeft op 9 oktober 2024 op dit voornemen gereageerd.

Overwegingen

1. Het College stelt vast dat de uitspraak een omissie bevat. Het College heeft nagelaten te bepalen dat de minister het door de curator betaalde griffierecht dient te vergoeden. Omdat de uitspraak op dit punt een omissie bevat, zal het College de uitspraak op dit punt herstellen.
2 Het College wijzigt de uitspraak van 24 september 2024 als volgt:
9.2
Vanwege de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet het College aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten van de curator in beroep. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per 1 punt van € 875,-). Het College bepaalt ook dat de minister het door de curator betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 365,- aan de curator te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van € 1.750,-.
3 Aan deze hersteluitspraak is een hersteld exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. Deze hersteluitspraak en de herstelde uitspraak zullen worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

Beslissing

Het College rectificeert zijn uitspraak van 24 september 2024 overeenkomstig de overwegingen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Duuren, mr. D. Brugman en mr. M.J. Jacobs, in aanwezigheid van mr. M. Ettema, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024.
w.g. M. van Duuren w.g. M. Ettema