ECLI:NL:CBB:2024:707
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.W.L. Koopmans
- J.H. de Wildt
- H. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvragen COVID-19 door de minister op basis van staatssteunplafond voor verbonden ondernemingen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 15 oktober 2024, zijn de aanvragen van een onderneming voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) afgewezen door de minister van Economische Zaken. De aanvragen betroffen de periodes van het vierde kwartaal van 2021, het eerste kwartaal van 2021 en het derde kwartaal van 2021. De minister oordeelde dat de onderneming samen met andere ondernemingen als één verbonden onderneming moest worden beschouwd, omdat deze groep al een aanzienlijk bedrag aan staatssteun had ontvangen, waardoor het staatssteunplafond was bereikt. De onderneming was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat er geen sprake was van verbondenheid met de andere ondernemingen. Het College oordeelde echter dat de minister terecht had geoordeeld dat de onderneming en de andere ondernemingen als één groep moesten worden beschouwd, op basis van de criteria van de algemene de-minimisverordening. Het College bevestigde dat de minister de aanvragen terecht had afgewezen, omdat het staatssteunplafond voor de groep was overschreden. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de staatssteunregels en de noodzaak voor ondernemingen om zich bewust te zijn van hun status als verbonden ondernemingen bij het aanvragen van subsidies.