ECLI:NL:CBB:2024:644
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek Stichting Dierenrecht tegen minister inzake kalverhouderij op houten roostervloeren
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 september 2024, wordt het beroep van Stichting Dierenrecht tegen de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur ongegrond verklaard. Dierenrecht had verzocht om handhavend op te treden tegen V.O.F. [naam 1] wegens het houden van kalveren op houten roostervloeren, wat volgens hen in strijd zou zijn met het Besluit houders van dieren (Bhd). De minister had het handhavingsverzoek afgewezen, omdat uit inspecties niet was gebleken dat de dierhouder een overtreding pleegde. Dierenrecht betwistte de bevindingen van de toezichthouders en voerde aan dat de houten roostervloeren schadelijk zijn voor het welzijn van de kalveren. Het College oordeelde echter dat de minister op goede gronden had vastgesteld dat er geen overtredingen waren en dat de minister niet bevoegd was om handhavend op te treden. De uitspraak benadrukt dat het houden van kalveren op houten roostervloeren niet per definitie in strijd is met de wet, mits aan de vereisten voor dierenwelzijn wordt voldaan. De conclusie is dat het beroep van Dierenrecht ongegrond is en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.