ECLI:NL:CBB:2024:634
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.O. Kerkmeester
- T.D. Geldof
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een appellant tegen de Kamer van Koophandel. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de inschrijving van zijn onderneming in het handelsregister, waarbij de Kamer van Koophandel de ingangsdatum had vastgesteld op 1 januari 2020. De appellant stelde dat deze datum onjuist was en dat de ingangsdatum 1 januari 2011 had moeten zijn. Het bestreden besluit van de Kamer van Koophandel, dat de ingangsdatum wijzigde naar 1 januari 2011, werd door de appellant niet inhoudelijk betwist, maar hij verzocht om schadevergoeding van € 2.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn van de bezwaarprocedure.
Het College oordeelde dat de appellant zijn verzoek om schadevergoeding niet kon baseren op artikel 6 van het EVRM, omdat er geen rechterlijke procedure was gevolgd. De lange duur van de bezwaarprocedure was mede te wijten aan de verzoeken van de appellant om uitstel en opschorting van de procedure. Het College concludeerde dat er geen onrechtmatigheid was die tot schadevergoeding zou leiden op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant had niet aangetoond dat hij immateriële schade had geleden door de lange duur van de procedure, en zijn verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van verzoeken en het volgen van de juiste procedures bij het aanvragen van schadevergoeding in bestuursrechtelijke zaken. Het College bevestigde dat de duur van de bezwaarprocedure niet het gevolg was van onrechtmatig handelen van de Kamer van Koophandel, en dat de appellant niet in zijn verzoek werd ontvangen.