ECLI:NL:CBB:2024:588
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrondverklaring van bezwaar inzake subsidie door de minister van Economische Zaken
Op 3 september 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van Stichting [naam 1] tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De stichting had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 21 februari 2023, waarin het beroep van de stichting tegen het besluit op bezwaar van de minister ongegrond was verklaard. Dit besluit betrof de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van de stichting tegen de vaststelling van een subsidie op nihil, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De stichting had het bezwaarschrift pas op 21 september 2021 ingediend, terwijl de termijn op 4 augustus 2021 was verstreken.
Tijdens de zitting op 17 juli 2024 heeft de voorzitter van de stichting verklaard dat hij op 23 juni 2021 twee notificatie-e-mails had ontvangen, maar de tweede e-mail, die betrekking had op het besluit tot vaststelling van de subsidie, niet had geopend. Het College heeft vastgesteld dat de stichting geen geldige reden heeft gegeven voor de termijnoverschrijding en dat de minister op de dag van de bekendmaking van het besluit een notificatie-e-mail had verzonden, die door de stichting was ontvangen.
Het College concludeert dat de eerdere uitspraak van 21 februari 2023 juist is en verklaart het verzet ongegrond. Dit betekent dat het beroep van de stichting niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak hiermee is geëindigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het College, bestaande uit de rechters T.G.M. Simons, R.W.L. Koopmans en M. Schoneveld, in aanwezigheid van griffier E.A. van der Meel.