ECLI:NL:CBB:2024:588

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
22/1461
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ongegrondverklaring van bezwaar inzake subsidie door de minister van Economische Zaken

Op 3 september 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van Stichting [naam 1] tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De stichting had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 21 februari 2023, waarin het beroep van de stichting tegen het besluit op bezwaar van de minister ongegrond was verklaard. Dit besluit betrof de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van de stichting tegen de vaststelling van een subsidie op nihil, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De stichting had het bezwaarschrift pas op 21 september 2021 ingediend, terwijl de termijn op 4 augustus 2021 was verstreken.

Tijdens de zitting op 17 juli 2024 heeft de voorzitter van de stichting verklaard dat hij op 23 juni 2021 twee notificatie-e-mails had ontvangen, maar de tweede e-mail, die betrekking had op het besluit tot vaststelling van de subsidie, niet had geopend. Het College heeft vastgesteld dat de stichting geen geldige reden heeft gegeven voor de termijnoverschrijding en dat de minister op de dag van de bekendmaking van het besluit een notificatie-e-mail had verzonden, die door de stichting was ontvangen.

Het College concludeert dat de eerdere uitspraak van 21 februari 2023 juist is en verklaart het verzet ongegrond. Dit betekent dat het beroep van de stichting niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak hiermee is geëindigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het College, bestaande uit de rechters T.G.M. Simons, R.W.L. Koopmans en M. Schoneveld, in aanwezigheid van griffier E.A. van der Meel.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1461

uitspraak van de meervoudige kamer van 3 september 2024 op het verzet van

Stichting [naam 1], te [woonplaats] (de stichting)

Procesverloop

De stichting heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 21 februari 2023.
De zitting was op 17 juli 2024. Namens de stichting hebben [naam 2] , voorzitter, en [naam 3] , penningmeester, aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

1. Met de uitspraak van 21 februari 2023 heeft het College het beroep van de stichting tegen het besluit op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat (thans: de minister van Economische Zaken) van 8 juni 2022 ongegrond verklaard. Met dat besluit heeft de minister het bezwaar van de stichting tegen het besluit van 23 juni 2021 tot vaststelling van de eerder verleende subsidie op nihil, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
2 Vaststaat dat het besluit van 23 juni 2021 op die dag op de juiste wijze, digitaal, bekend is gemaakt. De laatste dag waarop tijdig een bezwaarschrift kon worden ingediend was dus 4 augustus 2021. Het op 21 september 2021 ingediende bezwaarschrift is daarom te laat. Eveneens staat vast dat de minister op de dag van de bekendmaking een notificatie e-mail heeft verzonden aan het juiste, door de stichting (al) bij haar aanvraag om verlening van de subsidie opgegeven, e-mailadres en dat de stichting deze ook heeft ontvangen.
3.1
In het bezwaarschrift is als reden voor de te late indiening vermeld dat de stichting op 17 juni 2021 naar aanleiding van een verzoek om aanvullende informatie van diezelfde dag telefonisch contact heeft gehad met een medewerker van de minister en dat deze de stichting nog zou berichten. Helaas is dat niet gedaan en is op 23 juni 2021 het besluit tot vaststelling van de subsidie gevolgd. Daarna is nog regelmatig in de digitale omgeving gekeken en daarin stond steeds dat er recht was op een bedrag.
3.2
Op de zitting heeft de voorzitter van de stichting verklaard dat hij op 23 juni 2021 kort na elkaar twee notificatie e-mails heeft ontvangen. De eerste was een bevestiging dat de minister de op 17 juni 2021 gevraagde aanvullende informatie had ontvangen en verwerkt. De tweede had, zoals pas later duidelijk werd, betrekking op het besluit van 23 juni 2021. Die tweede notificatie e-mail heeft de voorzitter toen niet geopend omdat hij er gelet op de inhoud van de eerste notificatie e-mail van uitging “dat het wel goed zat”.
3.3
In het besluit op bezwaar is vermeld, en de stichting heeft dat niet weersproken, dat er op de dag van de notificatie e-mails, 23 juni 2021, nog telefonisch contact is geweest tussen de stichting en een medewerker van de minister. Daarin is gevraagd op welke manieren bezwaar kon worden gemaakt tegen de definitieve vaststelling van de subsidie en de medewerker heeft daar uitleg over gegeven.
4 In het geheel van deze omstandigheden, gevoegd bij het gegeven dat de stichting geen verklaring heeft kunnen geven voor het feit dat zij het bezwaarschrift heeft ingediend op
21 september 2021 en niet eerder, ziet het College onvoldoende grond om te oordelen dat de termijnoverschrijding niet aan de stichting kan worden toegerekend in de zin van de uitspraak van het College van 30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:31).
5 De conclusie is dat de uitspraak van 21 februari 2023 juist is. Het verzet zal daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat het beroep van de stichting niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
6 De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, mr. R.W.L. Koopmans en
mr. M. Schoneveld, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024.
w.g. T.G.M. Simons w.g. E.A. van der Meel