ECLI:NL:CBB:2024:583
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag COVID-19 door de minister van Economische Zaken wegens te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022. De minister had de aanvraag afgewezen omdat deze niet tijdig was ingediend, wat volgens de TVL-regels een dwingende afwijzingsgrond is. De onderneming had haar aanvraag op 12 april 2022 ingediend, terwijl de deadline op 31 maart 2022 om 17.00 uur was. De onderneming voerde aan dat de termijnoverschrijding niet aan haar was toe te rekenen, omdat de controller die verantwoordelijk was voor de aanvraag ziek was en daardoor de aanvraag niet tijdig kon indienen.
Het College oordeelde dat de onderneming verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van de aanvraag en dat de omstandigheden die zij aanvoerde niet voldoende waren om de afwijzing te rechtvaardigen. De minister had duidelijk gecommuniceerd over de aanvraagperiode en de onderneming had geen juridische ondersteuning ingeschakeld, wat haar verantwoordelijkheid vergrootte. Het College concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen en dat het beroep van de onderneming ongegrond was. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van deadlines in het bestuursrecht en de verantwoordelijkheid van ondernemers om tijdig aanvragen in te dienen, ongeacht de omstandigheden.