ECLI:NL:CBB:2024:557

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
23/1492
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag dakisolatie op basis van Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies

In deze zaak heeft de minister van Klimaat en Groene Groei de subsidieaanvraag van [naam 1] voor dakisolatie afgewezen. De afwijzing is gebaseerd op het feit dat het isolatiemateriaal niet is aangebracht in de bestaande thermische schil van het dak, wat een vereiste is volgens de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De minister heeft eerder een besluit genomen op 7 februari 2024, waarin de aanvraag werd afgewezen, en op 22 juni 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. [naam 1] heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij zijn standpunt verdedigt dat het dakisolatiemateriaal wel degelijk in de bestaande thermische schil is aangebracht. Hij beroept zich ook op het gelijkheidsbeginsel, omdat in andere gevallen subsidie is verstrekt voor vergelijkbare situaties.

De minister heeft echter betoogd dat de volledige dakconstructie van [naam 1] is verwijderd, waardoor niet voldaan is aan de voorwaarden van de Regeling. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de argumenten van [naam 1] beoordeeld en geconcludeerd dat de minister de subsidieaanvraag terecht heeft afgewezen. Het College stelt dat de minister niet verplicht is om eerdere fouten te herhalen en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. De uitspraak van het College bevestigt dat de afwijzing van de subsidie voor dakisolatie ook de afwijzing van de subsidie voor gevelisolatie met zich meebrengt, omdat er niet voldaan is aan de vereisten van de Regeling.

De uitspraak is gedaan door mr. H.O. Kerkmeester, in aanwezigheid van griffier mr. M. Ettema, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024. Het College verklaart het beroep ongegrond en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1492

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2024 in de zaak tussen

[naam 1] , te [plaats]

(gemachtigde: mr. N. van Leeuwen)
en

minister van Klimaat en Groene Groei

(gemachtigde: mr. E. Hol)

Procesverloop

Met het besluit van 7 februari 2024 heeft de minister de aanvraag van [naam 1] om subsidie voor dak- en gevelisolatie op grond van titel 4.5 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) afgewezen.
Met het besluit van 22 juni 2023 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar daartegen ongegrond verklaard.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 15 mei 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen: [naam 1] , zijn partner [naam 2] en de gemachtigden.

Overwegingen

Aanleiding voor deze procedure
1 [naam 1] heeft zijn huis verbouwd. Hij heeft subsidie aangevraagd voor dak- en gevelisolatie. De minister heeft de subsidieaanvraag voor dakisolatie afgewezen, omdat het isolatiemateriaal niet is aangebracht in de bestaande thermische schil. Deze afwijzing heeft tot gevolg dat geen sprake is van twee isolatiemaatregelen, zoals op het moment van indienen van de aanvraag was vereist. Daarom heeft de minister de subsidie voor gevelisolatie ook afgewezen. [naam 1] is het hier niet mee eens.
Standpunten van [naam 1]
2.1
betoogt dat hij het dakisolatiemateriaal heeft aangebracht in wat in overwegende mate de bestaande thermische schil is. De thermische schil is namelijk het geheel van de losse constructies zoals het dak, de buitenmuren, de vloeren en de ramen dat de woning van de buitenlucht afsluit: de jas van de woning. Het dak is slechts een deel daarvan. De uitleg van de minister dat sprake is van een vernieuwing als een onderdeel van de thermische schil is veranderd, is geen kenbaar vereiste. Bovendien is het dak wat vorm en inhoud betreft oorspronkelijk gebleven en zijn de oorspronkelijke dakspanten behouden.
2.2
[naam 1] beroept zich op het gelijkheidsbeginsel. De minister heeft in ten minste veertien andere gevallen subsidie verstrekt voor dakisolatiemateriaal dat is aangebracht in vernieuwde daken (en thermische schillen). [naam 1] heeft subsidiebeschikkingen en/of foto’s van de situatie ter plaatse overgelegd waaruit dat blijkt. Op basis van het hoge aantal is aannemelijk dat er veel meer gevallen zullen zijn. Er is dan ook sprake van een vaste gedragslijn van de minister. Van een eenmalige fout kan in ieder geval niet gesproken worden.
Standpunten van de minister
3.1
Zowel in bezwaar als in beroep heeft appellant niet betwist dat het volledige dak
van zijn woning verwijderd is geweest. Omdat het volledige dak verwijderd is geweest, is niet voldaan aan de voorwaarde van artikel 4.5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de Regeling dat het isolatiemateriaal in het bestaande dak in de bestaande thermische schil is aangebracht. Dit is door het College bevestigd in de uitspraken van 28 november 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:665) en van 9 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:10).
3.2
De minister stelt zich op het standpunt dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verstrekt namens de minister grotendeels op geautomatiseerde wijze zo’n 285.000 subsidies op basis van de Regeling. Daarbij worden soms fouten gemaakt, maar van een vaste gedragslijn is geen sprake. In twee van de veertien genoemde gevallen is ten onrechte (en dus foutief) subsidie verstrekt. Het gelijkheidsbeginsel verplicht de minister niet om deze fouten te herhalen in strijd met de Regeling.
Beoordeling door het College
4.1
Artikel 4.5.2, derde lid, aanhef en onder a, onderdeel 1°, van de Regeling bepaalt dat subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar-bewoner voor de aanschaf en het laten aanbrengen van isolatiemateriaal in het bestaande dak in de bestaande thermische schil van de eigen woning. In de toelichting op de Regeling is de thermische schil als volgt omschreven: “De thermische schil wordt gevormd door de bouwkundige constructies die de woning omhullen en die niet grenzen aan een verwarmde ruimte. Dit zijn dus constructies die de woning afscheiden van de buitenomgeving (bijvoorbeeld buitenlucht, water, grond) of aangrenzende onverwarmde ruimten.” [1] Uit de Regeling en de toelichting volgt dan ook het vereiste dat isolatie moet zijn aangebracht in het bestaande dak in de bestaande thermische schil, in dit geval dus de bestaande dakconstructie. Het betoog dat geen sprake is van een kenbaar vereiste, slaagt niet.
4.2
Vast staat dat [naam 1] de oorspronkelijke dakconstructie heeft laten verwijderen en heeft vervangen door een nieuwe dakconstructie. Door de vernieuwing van het dak zijn het dak en de thermische schil niet meer als bestaand aan te merken. Dat de dakspanten zijn verwijderd, opgeschuurd en teruggeplaatst maakt dat niet anders, vergelijk onder 2.2 van de uitspraak van het College van 10 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:37).
4.3
De minister heeft de subsidieaanvraag voor dakisolatie terecht afgewezen, omdat niet is voldaan aan artikel 4.5.2., derde lid, aanhef en onder a, onderdeel 1°, van de Regeling. De afwijzing van die subsidie heeft tot gevolg dat de minister de subsidie voor gevelisolatie eveneens moest afwijzen, omdat geen sprake is van twee of meer isolatiemaatregelen. Dat volgt uit artikel 4.5.9, derde lid, aanhef en onder a, onderdeel 2°, van de Regeling.
5 Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt naar het oordeel van het College niet. De minister heeft erkend in twee vergelijkbare gevallen die [naam 1] heeft genoemd subsidie te hebben verstrekt in strijd met de Regeling. Volgens de rechtspraak van het College strekt het gelijkheidsbeginsel niet zo ver dat een bestuursorgaan (de minister) gehouden is eerdere, in een beperkt aantal gevallen gemaakte fouten te herhalen (zie bijvoorbeeld de uitspraken van het College van 11 september 2018, ECLI:NL:CBB:2018:491, onder 5.10, en van 13 juli 2016, ECLI:NL:CBB:2016:215, onder 5.4). De minister heeft verder gesteld dat het gezien het grote aantal subsidies mogelijk is dat meer fouten zijn gemaakt, maar dat geen sprake is van een vaste gedragslijn. Het College ziet geen aanleiding om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. Naar het oordeel van het College was de minister dus niet gehouden om af te wijken van de hiervoor genoemde bepaling.
Conclusie
6 Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.O. Kerkmeester, in aanwezigheid van mr. M. Ettema, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024.
w.g. H.O. Kerkmeester w.g. M. Ettema

Voetnoten

1.Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 december 2020, WJZ/ 20265125, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verbreding van de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie met energiebesparende isolatiemaatregelen en aansluiting op warmtenetten,