ECLI:NL:CBB:2024:514
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van subsidieaanvragen op basis van omzetverlies door COVID-19-regeling
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024, met zaaknummers 23/706 en 23/1399, is de onderneming [naam] B.V. in beroep gegaan tegen besluiten van de minister van Economische Zaken. De minister had op 8 november 2022 de subsidie voor de periode oktober tot en met december 2021 vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot van € 19.632,63 teruggevorderd. Dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit op 16 januari 2023. Daarnaast werd op 9 maart 2023 de subsidie voor de periode januari tot en met maart 2022 eveneens vastgesteld op € 0,-, met een terugvordering van € 36.588,64, wat leidde tot een tweede bestreden besluit op 4 mei 2023. De onderneming stelde dat het omzetverlies ten onrechte was berekend op basis van de aangiften omzetbelasting, omdat deze ook vooruit gefactureerde omzet bevatte.
Het College heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de minister de aangiften omzetbelasting mag gebruiken voor het bepalen van de omzet en het berekenen van het omzetverlies. Dit is een bewuste keuze van de regelgever om de uitvoerbaarheid van de TVL-regeling te waarborgen en administratieve lasten te beperken. In deze zaak oordeelde het College dat de minister terecht is uitgegaan van de omzet die uit de aangiften blijkt, en dat de onderneming niet voldoet aan de drempeleisen van respectievelijk 20% en 30% omzetverlies voor de genoemde periodes. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en het College heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat er voldoende informatie beschikbaar was om tot een oordeel te komen.
De uitspraak benadrukt het belang van de aangiften omzetbelasting in het kader van de TVL-regeling en bevestigt dat de minister de juiste procedure heeft gevolgd bij het vaststellen van de subsidiebedragen. De onderneming heeft de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.