Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 juni 2024 in de zaak tussen
de v.o.f. [naam 1] , te [plaats] (onderneming)
de minister van Economische Zaken en Klimaat
Procesverloop
Overwegingen
eigentoegang heeft. Er is ook geen eigen opgang.
Kamerstukken II, 1993/94, 23 700, nr. 3, p. 77) blijkt ook dat de drempel voor intrekking van de subsidievaststelling hoger is dan die voor intrekking van de verlening, omdat de beschikking tot subsidievaststelling een definitieve aanspraak op financiële middelen vestigt.
Beslissing
- verklaart de beroepen tegen het bestreden besluit I, het bestreden besluit III en het bestreden besluit V ongegrond;
- verklaart de beroepen tegen het bestreden besluit II en het bestreden besluit IV gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit II en het bestreden besluit IV;
- herroept het wijzigingsbesluit I en het wijzigingsbesluit II;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van (in totaal) € 1.825,- aan de onderneming te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van
Bijlage
- ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming; of
- een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang.
- Q1 van 2021: artikel 2.2.1, tweede lid, aanhef en onder e, onderdeel 1° en artikel 2.2.5, tweede lid, aanhef en onder e;
- Q2 van 2021: artikel 2.3.2, tweede lid, aanhef en onder e, onderdeel 1° en artikel 2.3.7, tweede lid, aanhef en onder f;
- Q3 van 2021: artikel 2.4.2, tweede lid, aanhef en onder e, onderdeel 1° en artikel 2.4.7, tweede lid, aanhef en onder f;
- Q1 van 2022: artikel 2.6.2, tweede lid, aanhef en onder e, onderdeel 1° en artikel 2.6.6, tweede lid, aanhef en onder f.