Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juni 2024
op de beroepen (zaaknummers 21/762-764) in de zaken tussen
[naam 1] B.V., te [woonplaats 1]
(gezamenlijk: de vangbedrijven)
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(gemachtigden: mr. B.M. Kleijs, mr. M.M. de Vries en mr. J. Geurtjens)
(gemachtigden: mr. J.L. Baar en mr. A.S. Schollaardt)
op het hoger beroep (zaaknummer 23/7) van
de vangbedrijven,
Wakker Dier
op het beroep (zaaknummer 23/1023) in de zaak tussen
Wakker Dier
de minister
en op de beroepen (zaaknummers: 23/1057-1059 en 23/1468) in de zaken tussen
de bedrijven
de minister
Procesverloop in de (hoger) beroepen
Overwegingen
Beoordeling door het College
vangenvan pluimvee aan de poten te staken, te laten staken of gestaakt te houden, terwijl de verbodsbepaling het
optillenaan de poten verbiedt. Hierdoor heeft de last ook betrekking op het vangen van pluimvee wanneer dit daarbij niet aan de poten wordt opgetild, maar bijvoorbeeld alleen aan de poten wordt vastgepakt. Dit is extra bezwaarlijk, omdat de minister op de zitting heeft verklaard dat hij het vangen van pluimvee volgens de zogenoemde Zweedse methode, waarbij de borst van het dier wordt ondersteund en het dier rechtop aan de poten wordt vastgehouden, niet aanmerkt als een overtreding van de verbodsbepaling. Op de zitting is ook besproken dat het ook bij gebruik van de Zweedse methode niet altijd mogelijk is om pluimvee te vangen zonder dat het aan de poten wordt vastgehouden en daarbij wordt opgetild. Het College is daarom van oordeel dat de lasten onvoldoende nauwkeurig zijn omschreven en dus in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten III en IV;
- draagt de minister op om voor 15 augustus 2024 nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van de aanwijzingen in deze uitspraak;
- draagt de minister op de betaalde griffierechten van ieder € 365,- aan [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 5] en Wakker Dier te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de bedrijven tot een bedrag van
- veroordeelt de minister in de proceskosten van Wakker Dier tot een bedrag van
mr. M. van der Knijff, in aanwezigheid van mr. B.W.N. van den Oever, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2024.