Bijlage
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
Artikel 2 Toepassingsgebied
1. Deze richtlijn is van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat, met inbegrip van beoefenaren van de vrije beroepen, die in een andere lidstaat dan die waar zij hun beroepskwalificaties hebben verworven, een gereglementeerd beroep willen uitoefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer.
2. Elke lidstaat kan volgens zijn eigen regels toestaan dat op zijn grondgebied een gereglementeerd beroep (…) wordt uitgeoefend door onderdanen van de lidstaten die houder zijn van niet in een lidstaat behaalde beroepskwalificaties. Voor de beroepen die onder titel III, hoofdstuk III, vallen, moeten bij deze eerste erkenning de in dat hoofdstuk bedoelde minimumopleidingseisen in acht worden genomen.
3. Indien voor een bepaald gereglementeerd beroep in een afzonderlijk communautair rechtsinstrument een andere specifieke regeling die in rechtstreeks verband staat met de erkenning van beroepskwalificaties, is vastgesteld, zijn de overeenkomstige bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing.
Artikel 21 Beginsel van automatische erkenning
1. Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van (…) dierenartsen (…)zoals bedoeld in bijlage V, (…) 5.4.2, die voldoen aan de minimumopleidingseisen van (…) artikel (…) 38, (…) door daaraan op zijn grondgebied, wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels.
Deze opleidingstitels moeten door bevoegde instellingen van de lidstaten zijn afgegeven en, in voorkomend geval, vergezeld gaan van het certificaat, zoals bedoeld in bijlage V, (…) 5.4.2 (…)
Artikel 23 Verworven rechten
1. Onverminderd de specifieke verworven rechten in de betrokken beroepen, erkent elke lidstaat, wanneer de opleidingstitels van (…) dierenartsen (…) die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven, maar niet voldoen aan alle in (…) artikel (…) 38 (…) bedoelde opleidingseisen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels als genoegzaam bewijs, wanneer deze titels staven dat een opleiding is afgesloten waarmee vóór de in bijlage V, (…) 5.4.2 (…) opgenomen referentiedata is begonnen, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.
6. Elke lidstaat erkent voor onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van (…) dierenarts (…) niet aan de voor de lidstaat opgenomen benamingen in bijlage V, (…) 5.4.2 (…) voldoen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels vergezeld van een door de bevoegde autoriteiten of instellingen afgegeven certificaat als genoegzaam bewijs.
Artikel 38 De opleiding tot dierenarts
1. De diergeneeskundige opleiding omvat in totaal ten minste vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs op voltijdbasis aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.4.1, opgenomen studieprogramma.
De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.4.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.
2. Voor de toelating tot de diergeneeskundige opleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studies toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.
3. De opleiding tot dierenarts waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:
a. a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de dierenarts berusten;
b) voldoende kennis van de structuur en de functies van gezonde dieren, de fokkerij, de voortplanting en de algemene hygiëne, alsmede van de voeding van dieren, met inbegrip van de technologie van het vervaardigen en conserveren van voeder dat aan hun behoeften voldoet;
c) voldoende kennis op het gebied van het gedrag en de bescherming van dieren;
d) voldoende kennis van de oorzaken, de aard, het verloop, de gevolgen, de diagnose en de behandeling van de ziekten van individuele dieren en groepen dieren, en in het bijzonder kennis van de ziekten die op de mens kunnen worden overgebracht;
e) voldoende kennis van de preventieve geneeskunde;
f) voldoende kennis van de hygiëne en de technologie bij het verkrijgen, vervaardigen en in omloop brengen van dierlijke levensmiddelen of levensmiddelen van dierlijke oorsprong die bestemd zijn voor menselijke consumptie;
g) voldoende kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende deze gebieden;
h) voldoende klinische en praktische ervaring, opgedaan onder deskundig toezicht.
5.4.2 Opleidingstitels van dierenartsen
Land
Opleidingstitel
Uitreikende instelling
Certificaat bij de opleidingstitel
Referentiedatum
(…)
España
Título de Licenciado en Veterinaria
- Ministerio de Educación y Cultura
- El rector de una universidad
1 januari 1986
Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties
Artikel 5. Erkenning beroepskwalificaties
1. Onze minister die het aangaat kan erkenning van beroepskwalificaties verlenen aan een migrerende beroepsbeoefenaar die in Nederland toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep wenst op basis van beroepskwalificaties die in een andere betrokken staat verplicht zijn gesteld voor toegang tot of uitoefening van dat beroep.
Regeling diergeneeskundigen
Artikel 3.4 Aanvraag erkenning van beroepskwalificaties
1. Een aanvraag tot het verkrijgen van erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties ten behoeve van de toelating tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen (…) door migrerende beroepsbeoefenaars wordt ingediend via een daartoe beschikbaar gesteld middel.
2 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt tevens aangemerkt als een aanvraag tot toelating (…)
Artikel 4.5 Eisen opleidingstitel dierenarts
De titel na een opleiding op het gebied van de diergeneeskunde, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, derde gedachtestreepje, onder 3°, van de wet voldoet aan artikel 21, eerste lid, in samenhang met artikel 38 en bijlage V, onder 5.4.2, van Richtlijn nr. 2005/36/EG.
Artikel 4.6 Uitzondering benaming titel
Indien de titel na een opleiding op het gebied van de diergeneeskunde, bedoeld in artikel 4.5, niet voldoet aan de benaming, genoemd in bijlage V, onder 5.4.2, van Richtlijn nr. 2005/36/EG, gaat de titel vergezeld van een verklaring, afgegeven door de bevoegde autoriteit in de desbetreffende betrokken staat waarin wordt bevestigd dat de titel:
a. is afgegeven ter afsluiting van een opleiding die in overeenstemming is met de voorschriften van artikel 38 van Richtlijn nr. 2005/36/EG, en
b. door de bevoegde autoriteit van de desbetreffende betrokken staat gelijk wordt gesteld aan de titel, onderscheidenlijk de titels waarvan de benamingen is, onderscheidenlijk zijn opgenomen in bijlage V, onder 5.4.2, van Richtlijn nr. 2005/36/EG.
Hoofdstuk 4a. Commissie beoordeling buitenslands gediplomeerde diergeneeskundigen
Artikel 4.17a. Instelling en taak
1. Er is een Commissie buitenslands gediplomeerde diergeneeskundigen.
2 De commissie heeft tot taak de Minister van advies te dienen over:
a.de aanvraag tot:
1°.erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid;
2°.toelating (…)