ECLI:NL:CBB:2024:13
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor vierde kwartaal 2021 wegens onvoldoende omzetverlies
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van [naam 1] B.V. tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2021. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvraag afgewezen omdat de onderneming niet voldeed aan de eis van een omzetverlies van ten minste 20% ten opzichte van de referentieperiode. De onderneming stelde dat de minister niet van de juiste referentieperiode was uitgegaan en dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking rechtvaardigden.
De minister had de aanvraag afgewezen op basis van de inschrijfdatum in het handelsregister, die op 19 september 2019 was. De onderneming betoogde dat de referentieperiode moest worden vastgesteld op basis van de datum waarop zij daadwerkelijk met haar activiteiten was begonnen, namelijk op 1 november 2019. Het College oordeelde echter dat de uitzondering in de TVL-regeling niet van toepassing was, omdat de inschrijfdatum leidend is voor de referentieperiode. Het College concludeerde dat de minister de TVL-regeling correct had toegepast en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de standaardreferentieperiode rechtvaardigden.
Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de inschrijfdatum in het handelsregister voor de vaststelling van de referentieperiode en de strikte toepassing van de TVL-regeling, die bedoeld is om snel en efficiënt ondersteuning te bieden aan getroffen ondernemingen.