In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister had de aanvraag van de onderneming voor het eerste kwartaal van 2021 afgewezen, omdat de onderneming niet voldeed aan de vereisten voor omzetverlies en vaste lasten. De onderneming stelde dat de startdatum van haar activiteiten op 3 maart 2020 lag, maar de minister had deze datum vastgesteld op basis van de gebruiksmelding brandveiligheid. De onderneming voerde aan dat de juridische belemmeringen pas na 10 december 2021 waren opgeheven, maar het College oordeelde dat de minister terecht de startdatum op 3 maart 2020 had vastgesteld. Het College concludeerde dat er op die datum geen evidente juridische belemmeringen meer waren om te starten met de activiteiten. De minister verleende uiteindelijk een subsidie van € 2.700,-, wat het College bevestigde. Het beroep tegen het herzieningsbesluit werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.