ECLI:NL:CBB:2023:65
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze zaak heeft [naam 1] BV een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, nadat haar aanvraag voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2021 was afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op 9 februari 2023 uitspraak gedaan. De aanvraag was afgewezen omdat [naam 1] niet voldeed aan de voorwaarde van ten minste 30% omzetverlies ten opzichte van de referentieperiode in het eerste kwartaal van 2019. [naam 1] stelde dat het evenredigheidsbeginsel in het geding was, omdat zij geen keuzemogelijkheid had in de referentieperiode en vroeg om een uitzondering voor startende ondernemingen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vragen over de rechtmatigheid van het bestreden besluit zich niet leenden voor beantwoording in deze spoedprocedure. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De voorzieningenrechter concludeerde dat het spoedeisend belang niet voldoende was aangetoond, en dat de zaak op een afzonderlijke zitting verder behandeld zou worden.