ECLI:NL:CBB:2023:621

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
22/595 en 22/1094
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Subsidietoekenning en proceskostenveroordeling in het kader van COVID-19 voor MKB-ondernemingen

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 14 november 2023, zijn de beroepen van Van der Valk Hotel Almere B.V. tegen beslissingen van de minister van Economische Zaken en Klimaat behandeld. De minister had aan Hotel Almere voor het vierde kwartaal van 2020 een subsidie van € 90.000,- verleend op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19. Echter, op 3 augustus 2021 trok de minister deze subsidie in en vorderde het betaalde voorschot terug. Hotel Almere ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft Hotel Almere beroep ingesteld tegen deze beslissing (zaaknummer 22/595).

In een herzieningsbesluit van 30 juni 2022 werd de subsidie opnieuw vastgesteld op € 90.000,-. Daarnaast had Hotel Almere ook een aanvraag ingediend voor een subsidie voor het eerste kwartaal van 2021, die door de minister werd afgewezen. Dit bezwaar werd eveneens ongegrond verklaard, waarna Hotel Almere beroep instelde tegen deze beslissing (zaaknummer 22/1094). In een later herzieningsbesluit op 28 juni 2022 werd alsnog een subsidie van € 550.000,- verleend voor het eerste kwartaal van 2021.

Tijdens de zitting op 13 juni 2023, waar ook andere beroepen werden behandeld, werd geconcludeerd dat de minister met de herzieningsbesluiten aan Hotel Almere tegemoet was gekomen. Hierdoor had Hotel Almere geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroepen, die daarom niet-ontvankelijk werden verklaard. Het College heeft de minister tevens veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Hotel Almere, vastgesteld op € 2.742,-, en het betaalde griffierecht van € 730,- dient door de minister te worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 november 2023.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 22/595 en 22/1094

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 november 2023 in de zaken tussen

Van der Valk Hotel Almere B.V., te Almere (Hotel Almere)

(gemachtigden: mr. T. Barkhuysen, mr. A.A. al Khatib en mr. M. Claessens)
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat

(gemachtigden: mr. G.A. Dictus en mr. I.M. van der Heijden).

Procesverloop

De minister heeft aan Hotel Almere voor het vierde kwartaal van 2020 een subsidie van € 90.000,- verleend op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19. Met het besluit van 3 augustus 2021 heeft de minister de aan Hotel Almere verleende subsidie ingetrokken en het betaalde voorschot teruggevorderd. Met de beslissing op bezwaar van 2 februari 2022 heeft de minister het bezwaar van Hotel Almere ongegrond verklaard. Hotel Almere heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar (zaaknummer 22/595). Met het herzieningsbesluit van 30 juni 2022 heeft de minister de subsidie van Hotel Almere voor het vierde kwartaal van 2020 (opnieuw) vastgesteld op € 90.000,-.
De minister heeft de aanvraag van Hotel Almere voor een subsidie voor het eerste kwartaal van 2021 afgewezen. Met de beslissing op bezwaar van 1 april 2022 heeft de minister het bezwaar van Hotel Almere ongegrond verklaard. Hotel Almere heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar (zaaknummer 22/1094). Met het herzieningsbesluit van 28 juni 2022 heeft de minister aan Hotel Almere voor het eerste kwartaal van 2021 (alsnog) een subsidie van € 550.000,- verleend.
De zitting was op 13 juni 2023. Op die zitting zijn ook de beroepen van Motel Haarlemmermeer B.V. en de beroepen van Van der Valk Hotel Amsterdam Oostzaan B.V. en 61 andere (hotel-)restaurants en ondersteunende bedrijven van Van der Valk behandeld. Aan de zitting hebben de gemachtigden van Hotel Almere en de minister deelgenomen.

Overwegingen

1. De minister heeft met de herzieningsbesluiten aan Hotel Almere alsnog een subsidie voor MKB-ondernemingen toegekend voor het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021. Hiermee is de minister volledig aan Hotel Almere tegemoetgekomen. Gelet hierop heeft Hotel Almere geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroepen. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk.
2
Omdat de minister de beslissingen op bezwaar van 2 februari 2022 en 1 april 2022 heeft vervangen nadat Hotel Almere beroep heeft ingesteld, ziet het College aanleiding om te bepalen dat het betaalde griffierecht van € 730,- (twee keer € 365,-) wordt vergoed en om de minister te veroordelen in de proceskosten van Hotel Almere. Deze kosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) vast op € 2.742,- (één punt voor het indienen van de bezwaarschriften, één punt voor het deelnemen aan de hoorzitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1, één punt voor het indienen van de beroepschriften, één punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1. De (bezwaren en) beroepen zijn daarbij beschouwd als samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Bpb.

Beslissing

Het College:
  • verklaart de beroepen van Hotel Almere niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat de minister het betaalde griffierecht van € 730,- aan Hotel Almere dient te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van Hotel Almere tot een bedrag van € 2.742,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, mr. M. van Duuren en mr. C.T. Aalbers, in aanwezigheid van mr. L. van Loon en mr. C.E.C.M. van Roosmalen, griffiers. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. L. van Loon w.g. C.E.C.M. van Roosmalen