In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 september 2023, zaaknummer 22/515, werd de aanvraag van een stichting voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) afgewezen. De minister van Economische Zaken en Klimaat had geoordeeld dat de stichting niet voldeed aan het vestigingsvereiste, dat vereist dat de vestiging fysiek is afgescheiden van de privéwoning van de eigenaar en voorzien is van een eigen opgang of toegang. De stichting had een huurovereenkomst overgelegd, maar kon niet aantonen dat aan deze voorwaarden was voldaan. Tijdens de zitting werd bevestigd dat de bedrijfsruimte zich op de bovenste verdieping van de privéwoning van de gemachtigde bevond, bereikbaar via een inpandige trap. De stichting voerde aan dat de minister in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelde, omdat een eerdere aanvraag onder de TOGS-regeling wel was goedgekeurd. Het College oordeelde echter dat de minister terecht had geoordeeld dat de stichting niet voldeed aan het vestigingsvereiste en dat er geen sprake was van gelijke gevallen. Het beroep van de stichting werd ongegrond verklaard, maar het College constateerde een motiveringsgebrek in het besluit van de minister, waardoor het griffierecht aan de stichting werd vergoed.