In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 11 juli 2023, zaaknummer 20/1009, wordt de wijziging van de maximumtarieven voor warmtelevering en de verhuur van afleversets onder de Warmtewet behandeld. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) had in een wijzigingsbesluit de tarieven voor 2020 vastgesteld, maar appellanten, waaronder Vereniging Energie-Nederland en verschillende energiebedrijven, betwistten deze beslissing. Ze voerden aan dat de ACM de kostenvoet voor vreemd vermogen onjuist had berekend en dat er geen grondslag was voor het niet verrekenen van gemiste tariefinkomsten door de ACM. Het College oordeelde dat de ACM terecht de maximumtarieven had gewijzigd, maar dat het beroep tegen het eerdere besluit niet-ontvankelijk was. De ACM had geen bevoegdheid om gemiste tariefopbrengsten in toekomstige tarieven te verrekenen, omdat de Warmtewet dit niet toestaat. De uitspraak bevestigt dat de ACM de kostenvoet voor vreemd vermogen op een gewogen gemiddelde basis moet berekenen, en dat het gebruik van gegevens uit 2019 in plaats van 2020 in overeenstemming was met de wetgeving. Het College heeft de ACM veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de appellanten, vastgesteld op € 3.454,50.