In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 september 2013, betreft het de loodsgeldtarieven voor 2011, vastgesteld door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De zaak is aangespannen door de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders en andere gebruikers van loodsdiensten tegen het besluit van ACM om gemiste tariefopbrengsten van de jaren 2009 en 2010 te verrekenen in de tarieven voor 2011. De gebruikers betogen dat de Loodsenwet (Lw) geen grondslag biedt voor deze verrekening en dat de ACM ten onrechte artikel 27g, tweede lid, Lw aanroept. De gebruikers stellen dat de gemiste opbrengsten geen ongedekte kosten zijn en dat de ACM de kostenoriëntatie verwart met kostendekkendheid.
Het College oordeelt dat de ACM niet de bevoegdheid heeft om de gemiste tariefopbrengsten te verrekenen in de tarieven voor 2011, omdat artikel 27g, tweede lid, Lw niet voorziet in een dergelijke mogelijkheid. Het College concludeert dat de omstandigheden die ACM aanvoert niet als 'bijzonder' kunnen worden aangemerkt en dat de gebruikers terecht hebben betoogd dat de verrekening niet op een wettelijke basis kan steunen. De uitspraak van het College leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit van ACM en de herroeping van het primaire tariefbesluit voor 2011, voor zover daarin de gemiste tariefopbrengsten zijn verrekend. Tevens wordt ACM veroordeeld in de proceskosten van de gebruikers.
De uitspraak benadrukt het belang van een correcte toepassing van de Loodsenwet en de noodzaak voor ACM om de wettelijke kaders te respecteren bij het vaststellen van tarieven. Het College bevestigt dat de wetgever niet heeft beoogd om een systeem te creëren waarin de Staat verantwoordelijk is voor de gevolgen van tariefbesluiten die onterecht zijn vastgesteld.