ECLI:NL:CBB:2023:248
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en subsidie vaststelling voor MKB-ondernemingen in het kader van COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 mei 2023, zaaknummer 22/567, staat de vaststelling van een subsidie voor een dansschool centraal. De minister van Economische Zaken en Klimaat had op 6 april 2021 een subsidie van € 2.998,93 vastgesteld op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juni tot en met september 2020. De dansschool, aangeduid als [naam] B.V. en gevestigd in Maastricht, had bezwaar aangetekend tegen dit besluit, omdat zij vond dat de vastgestelde subsidie niet in overeenstemming was met haar werkelijke vaste lasten. De dansschool stelde dat het forfaitaire percentage van 18% voor vaste lasten, dat was vastgesteld op basis van de SBI-code 85.52.1, te laag was in vergelijking met andere vergelijkbare ondernemingen zoals sportscholen, die een percentage van 34% kregen. De minister verklaarde het bezwaar ongegrond, wat leidde tot beroep bij het College. Tijdens de zitting op 30 januari 2023 werd het standpunt van de minister verdedigd, waarbij werd gesteld dat de gekozen systematiek voor het vaststellen van de subsidie noodzakelijk was voor de uitvoerbaarheid en beperking van administratieve lasten. Het College oordeelde dat de minister de subsidie correct had vastgesteld en dat er geen strijd was met het evenredigheids- of gelijkheidsbeginsel. Wel werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 500,- voor de dansschool. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de minister de schadevergoeding moest betalen.