Op 2 mei 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten (SVL) voor startende MKB-ondernemingen in verband met COVID-19. De minister had de aanvraag van [naam 1] afgewezen omdat de inschrijfdatum in het handelsregister niet voldeed aan de vereiste periode van 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 2020. [naam 1] betwistte deze afwijzing en stelde dat zij onevenredig benadeeld werd door de strikte uitleg van de inschrijvingseis. Ze voerde aan dat haar feitelijke startdatum van de bedrijfsactiviteiten binnen de vereiste periode viel, maar het College oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen. Het College concludeerde dat de inschrijfdatum in het handelsregister niet in de vereiste periode lag en dat de strikte toepassing van de inschrijvingseis niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. Het beroep van [naam 1] werd ongegrond verklaard, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.