Op 2 mei 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen EBC Taleninstituut B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. EBC Taleninstituut had een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat EBC Taleninstituut niet voldeed aan de eis dat het omzetverlies ten minste 30% moest bedragen ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019. De minister stelde het omzetverlies vast op 19,6% en baseerde zich daarbij op gegevens van de Belastingdienst. EBC Taleninstituut maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond.
EBC Taleninstituut heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het besluit van de minister. Tijdens de zitting op 20 maart 2023 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. EBC Taleninstituut betoogde dat de minister ten onrechte geen rekening had gehouden met de vooruitgefactureerde omzet, zoals deze in de jaarrekeningen was opgenomen. Het College oordeelde echter dat de minister bij het vaststellen van het omzetverlies terecht was uitgegaan van de aangifte omzetbelasting en dat de vooruitgefactureerde omzet niet relevant was voor de berekening van het omzetverlies volgens de TVL.
Het College concludeerde dat de argumenten van EBC Taleninstituut niet slagen en verklaarde het beroep ongegrond. Wel werd bepaald dat het door EBC Taleninstituut betaalde griffierecht aan haar wordt vergoed, omdat zij niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden in bezwaar. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 mei 2023.