ECLI:NL:CBB:2023:2
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van subsidieaanvraag op basis van omzetverlies door COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 10 januari 2023, zaaknummer 21/1502, werd het beroep van een appellant tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat ongegrond verklaard. De appellant, een ondernemer in chocolade en suikerwerk, had een subsidie aangevraagd op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020. De minister had de subsidie vastgesteld op € 0,- omdat het omzetverlies van de appellant niet voldeed aan de vereiste drempel van 30% ten opzichte van de referentieperiode. De appellant betoogde dat zijn omzetverlies 48% bedroeg, maar het College oordeelde dat de minister terecht was uitgegaan van de omzetgegevens zoals die volgden uit de aangiften omzetbelasting. De appellant had niet aangetoond dat hij recht had op de subsidie, aangezien zijn omzetverlies niet aan de voorwaarden voldeed. Het College bevestigde dat de minister de subsidie op nihil had moeten vaststellen, en dat de appellant het al ontvangen voorschot moest terugbetalen. De uitspraak benadrukt het belang van de omzetgegevens zoals gerapporteerd aan de Belastingdienst en de strikte toepassing van de regels van de TVL.