ECLI:NL:CBB:2023:154
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten startende MKB-ondernemingen COVID-19
In deze zaak heeft de vennootschap, een horecaonderneming, een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten startende MKB-ondernemingen COVID-19 (SVL) voor het eerste kwartaal van 2021. De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de inschrijfdatum van de vennootschap in het handelsregister, 14 februari 2014, niet binnen de vereiste periode van 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 2020 valt. De vennootschap heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de minister.
De vennootschap heeft betoogd dat zij pas sinds 4 december 2019 als onderneming actief is en dat de inschrijfdatum in het handelsregister niet bepalend zou moeten zijn. De vennootschap heeft verwezen naar eerdere uitspraken van het College, waarin andere situaties werden behandeld. Het College heeft echter geoordeeld dat de inschrijfdatum in het handelsregister wel degelijk relevant is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag. De vennootschap kan niet worden aangemerkt als een startende MKB-onderneming, omdat de inschrijfdatum vóór de vereiste periode ligt.
Het College heeft vastgesteld dat de vennootschap niet voldoet aan de voorwaarden voor de SVL en dat de minister de subsidieaanvraag terecht heeft afgewezen. De vennootschap kan niet in aanmerking komen voor de subsidie, en het beroep is ongegrond verklaard. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.T. Aalbers, met mr. M.B.L. van der Weele als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2023.