In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag voor de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De aanvraag betrof de aanschaf van twee warmtepompen voor panden die de appellant verhuurt. De minister heeft de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de warmtepompen al waren aangeschaft voordat de subsidieaanvraag was ingediend, wat in strijd is met de voorwaarden van de subsidieregeling. De minister stelde dat de aanvraag betrekking had op een zakelijke aanvraag, waarvoor andere voorwaarden gelden dan voor een aanvraag voor een warmtepomp in de eigen woning. De appellant voerde aan dat de subsidieregeling een stimulerend effect had op zijn beslissing om de warmtepompen aan te schaffen, maar het College oordeelde dat de minister terecht had afgewezen omdat de aanvraag niet voldeed aan de vereisten van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.