Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 maart 2023 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellant
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
12 februari 2019, met een maximum van € 27.750,-.
28 augustus 2020 is opgemaakt en ondertekend door de rapporteur is vermeld:
28 augustus 2020 op ambtseed is opgemaakt en ondertekend door de toezichthouder, is vermeld:
nietheeft waargenomen op de laad- en loshaven is een kennelijke verschrijving. Uit het rapport blijkt verder duidelijk dat de toezichthouder heeft waargenomen dat appellant op 28 augustus 2020 omstreeks 17.38 uur met zijn voertuig stil stond op een laad- en losplaats in de buurt van het [naam 3] hotel. Dit wordt onderschreven door zijn collega in het rapport van bevindingen I. Appellant heeft ook zelf, in zijn beroepschrift en ter zitting bevestigd dat hij op dat moment op die locatie stond geparkeerd. Voor zover sprake is van andere slordigheden in het rapport van bevindingen II, leidt dat niet tot twijfel aan deze feitelijke bevindingen.