ECLI:NL:CBB:2022:83
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag varkenshouderij op basis van niet voldoen aan vergunningseisen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant, een varkenshouder, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de vereisten van de regeling. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de gebruikte huisvestingssystemen niet voldeden aan de eisen van het Besluit emissiearme huisvesting (Beh) en dat de varkenshouderij op het moment van de aanvraag niet in werking was volgens de verleende vergunning.
De appellant voerde aan dat hij wel over de vereiste milieuvergunning beschikte, maar niet over de benodigde vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet (Nbw). Deze vergunning was aangevraagd, maar nog niet verleend vanwege een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet als toestemmingsbasis voor stikstofuitstotende activiteiten toestond. Het College oordeelde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor subsidie, omdat de voorwaarden van de regeling niet onredelijk waren en niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel.
Het College concludeerde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor subsidieverlening en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De uitspraak benadrukt de beslissingsruimte van de minister bij het vaststellen van subsidieregelingen en de noodzaak voor varkenshouders om te voldoen aan alle vergunningseisen om in aanmerking te komen voor subsidies. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.