Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2022 in de zaak tussen
[naam] B.V., te [plaats] , appellante
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 0,- een vertekend beeld geeft van de werkelijke omzet van appellante in 2019. Appellante verwijst naar een suppletieaangifte, ten bedrage van € 395.694,-. In de bezwaarprocedure heeft appellante aangegeven dat zij nog geen btw-aangifte heeft gedaan over het vierde kwartaal van 2019 vanwege een juridische procedure met haar ex-partner. Appellante heeft niet verwijtbaar gehandeld, maar is de dupe geworden van haar ex-partner. Appellante begrijpt dat verweerder de gegevens van de Belastingdienst gebruikt bij het toetsen van TVL-aanvragen, maar er dient naar de praktijk gekeken te worden en maatwerk geleverd te worden indien de belastinggegevens nog niet volledig bekend zijn. Appellante stelt dat zij heeft aangetoond dat zij in het vierde kwartaal een omzet heeft behaald van € 395.694,-. Tot slot stelt appellante dat zij door het bestreden besluit onevenredig wordt benadeeld, nu het intrekken van het volledige subsidiebedrag van € 37.620,12 niet evenredig is met het door de TVL te dienen doel en appellante financieel zal raken. Ook is de intrekking in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel.
Beslissing
- draagt verweerder op om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen dan wel een ander besluit daarvoor in de plaats te nemen, met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.