Op 1 september 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker in de zaak met nummer 20/808. Dit verzoek was ingediend op 23 augustus 2022 en had betrekking op een eerder verzet tegen een uitspraak van 29 juni 2021, waarin een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak was afgewezen. De wrakingskamer heeft het verzoek gedeeltelijk in behandeling genomen, maar heeft geoordeeld dat het verzoek evident misbruik maakt van het wrakingsmiddel zoals bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoeker niet is toegestaan om niet met rechtspraak belaste ambtenaren, zoals griffiers, te wraken, en dat een wrakingsverzoek gericht tegen alle rechters van het College niet ontvankelijk is. De wrakingskamer heeft eerder in vergelijkbare zaken geoordeeld dat een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de rechter of rechters die de zaak behandelen. De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek van 23 augustus 2022 niet in behandeling te nemen voor zover het misbruik van het wrakingsmiddel betreft. Voor het overige zal de behandeling van het verzoek op korte termijn worden voortgezet.