ECLI:NL:CBB:2022:358
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om intrekking van toelatingen voor glyfosaat
In deze zaak heeft appellant op 13 december 2019 beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door verweerder op zijn bezwaarschrift van 19 augustus 2019. Appellant had verweerder verzocht om alle toelatingen voor middelen op basis van de werkzame stof glyfosaat in te trekken. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, waarbij hij het verzoek opvatte als een verzoek om een aanwijzing in het kader van artikel 44 van Verordening 1107/2009. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) oordeelt dat appellant geen belanghebbende is bij het besluit over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Het College stelt vast dat appellant geen persoonlijk belang heeft dat hem onderscheidt van willekeurige anderen, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 5 juli 2022, waarbij de rechters T.G.M. Simons, J.H. de Wildt en D. Brugman aanwezig waren. De griffier was M.B. van Zantvoort.