ECLI:NL:CBB:2022:345
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vaststelling van subsidie op nihil wegens niet voldoen aan het stimulerend effect
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de vaststelling van een subsidie op nihil op basis van de Regeling nationale EZ-subsidies. De appellante had een subsidie aangevraagd voor de aanschaf van warmtepompen, maar de minister stelde de subsidie vast op nihil omdat de appellante onjuiste gegevens had verstrekt. De appellante had namelijk al verplichtingen aangegaan voor de aankoop van de warmtepompen voordat de subsidieaanvraag was ingediend, wat in strijd is met de vereisten van het stimulerend effect zoals vastgelegd in de Europese regelgeving. De appellante betwistte de beslissing van de minister en stelde dat de subsidie geen staatssteun opleverde en dat de nihilstelling onevenredig was. Het College oordeelde echter dat de minister terecht de subsidie op nihil had vastgesteld, omdat de appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor subsidieverlening. Het College concludeerde dat de gevolgen van de nihilstelling niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen van de regeling, en verklaarde het beroep ongegrond.