ECLI:NL:CBB:2022:304
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.C. Stuldreher
- H.L. van der Beek
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan dierenhouder wegens verwaarlozing van katten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een dierenhouder en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan de appellante was opgelegd vanwege overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. De appellante had haar katten onvoldoende verzorging en hygiënische huisvesting geboden, wat leidde tot een controle door de Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). Tijdens deze controle op 5 januari 2021 constateerde de toezichthouder ernstige vervuiling in de woning van appellante, waaronder een sterke geur van urine en ontlasting, en een gebrek aan schone en hygiënische leefomstandigheden voor de katten. De toezichthouder legde zijn bevindingen vast in een rapport, waaruit bleek dat de appellante niet voldeed aan de wettelijke eisen voor dierenverzorging.
De appellante heeft tegen de opgelegde last onder dwangsom beroep ingesteld, maar het College oordeelde dat de toezichthouder op goede gronden had vastgesteld dat er sprake was van overtredingen. De appellante betwistte de bevindingen van de toezichthouder en stelde dat er geen objectieve onderbouwing was voor de conclusie dat haar katten verwaarloosd werden. Het College benadrukte echter dat een bestuursorgaan mag uitgaan van de bevindingen in een toezichtrapport, mits deze zijn opgesteld door een bevoegde toezichthouder. Het College concludeerde dat de appellante niet had aangetoond dat de bevindingen onjuist waren en dat de last onder dwangsom terecht was opgelegd.
De appellante voerde ook aan dat de toezichthouder zonder haar toestemming foto's had gemaakt in haar woning. Het College oordeelde dat de toezichthouder bevoegd was om foto's te maken als onderdeel van zijn toezichtstaak, en dat toestemming van de appellante daarvoor niet vereist was. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde last onder dwangsom.